Woensdag 6 november
Om wat koel wetenschappelijk tegenwicht te krijgen voor alle verhitte gemoederen die zeker weten dat de meisjes heksen zijn en mannen veranderen in gebakken kip (zie 1 november), gingen eindredacteur Alberique en ik gisteren naar de universiteit om een socioloog te polsen over dit fenomeen. Hij benaderde de zaak simpel: hekserij bestaat niet echt, want het is lastig om wetenschappelijk onderzoek te doen. Wetenschap bestaat onder meer uit een herhaling van proeven onder vastgestelde condities. Dat is bij de verandering van man naar gebraden kip wat lastig. Niemand ziet wat er gebeurt. Niemand mag er bij zijn.
Volgens de socioloog zijn er twee soorten hekserij. De eerste is de soort die voortkomt uit onwetendheid. Zo werd toen de socioloog jong was, een dame door het dorp gestenigd, omdat zij verantwoordelijk werd geacht voor de dood van haar kinderen. Het ging echter om een uitbraak van rode hond. Daarnaast heb je de hekserij die voortkomt uit de maatschappij en die de maatschappij op haar beurt verder vormt. Zo mag er bijvoorbeeld in bepaalde dorpen niet op de tam tam geslagen worden bij zonsondergang, omdat men bang is dat de zon niet meer zal opkomen. Het gevolg van magie - voodoo - hekserij is dat mensen de verantwoordelijkheid voor hun daden niet nemen. Het is altijd iemand anders die schuld heeft aan de situatie. Zak je voor je tentamen? Je schoonmoeder is een heks. Val je met je motor? Je buurvrouw heeft je betoverd. Je kunt je daar overigens weer voor beschermen met een fetisj.'
De socioloog hield dus een onderkoeld wetenschappelijk betoog. 'Gelooft u zelf in hekserij?' zo sloot ik het interview af. Hij knipoogde. 'Hé, ik ben Afrikaan!'
De dag dat de krant niet verscheen
Dinsdag 5 november 2013
Benin: De dag dat de krant niet verscheen
Normaal gesproken neemt de opmaak vier uur in beslag, zo zei Max vrolijk. Dat was gisterochtend vroeg. De zon scheen, de meeste artikelen waren binnen en Max was gespannen, maar in een opperbest humeur. Zoiets als een renpaard, net voor de start. Max is verantwoordelijk voor de opmaak, de beeldredactie, 1 pagina over ditjes en datjes zoals wat te doen met een man die zijn vrouw verwaarloosd, het overzetten van de pagina's op kalkpapier, het transport van de kals naar de drukker, de supervisie bij de drukker en het afleveren van een gedrukte stapel kranten bij de bus, zodat ze de volgende dag in de kiosken van Cotonou te koop liggen en de abonnees in de hoofdstad hun exemplaar kunnen ontvangen. Kortom, Max had een drukke dag voor zich. Normaal gesproken. In onze rijke Westerse wereld.
Max had zich net achter het beeldscherm gezet, toen de elektriciteit uitviel. Niet alleen bij de krant, maar in heel Parakou. Dat gebeurt de laatste tijd steeds meer. Het heeft iets te maken met Togo dat de verplichtingen niet nakomt. Het betekent dat er elke dag wel een paar uur geen stroom is. Het vervelende is dat je niet weet wanneer en ook niet hoe lang de stroomstoring duurt.
Max, de eindredacteur en ik gingen dus maar Nederlandse kranten bekijken die ik had meegenomen. Over de Posthoorn, het Haagse advertentieblad, waren ze heel enthousiast. Ik heb het dan over de vormgeving. Van het Nederlands begrijpen ze geen barst. Van NRC en Volkskrant begrepen ze niet alles. Rare illustraties, over hele pagina's, wat een verspilling van ruimte. Dat ze enthousiast zijn, mag wel. Hun krant Le Canard, bevat voor 90 procent 'hoofden' en vaak gebruiken ze in opeenvolgende edities ook dezelfde hoofden, wel zo makkelijk. Na een lokale verkiezing, telde ik maar liefst op 10 pagina's 70 hoofden. Verder kwam er geen enkele andere foto of illustratie in de krant voor. Ze weten dat die hoofden niet kunnen. Ze weten ook dat hun smoesjes om ze toch te plaatsen, geen hout snijden. h
Om 12.00 uur was er nog steeds geen stroom. Ik vroeg Alberique of ze nog wel bij de drukker terecht konden. Hij keek me aan alsof er een steekje los was bij me. 'De drukker heeft ook geen stroom, en net als wij geen generator. Veel te duur.' En dus gingen we met zijn 3en een biertje halen bij de disco waar ik zaterdag zo fijn had gedanst. Die bleek om de hoek van het kantoor te liggen. Mijn ergste vermoedens over die avond werden bevestigd toen Alberique opmerkte: 'Iedereen vond dat je geweldig danste.'
Om half een begonnen plots wat ventilatoren te draaien en Max veerde op. Er was weer elektriciteit. Ik probeerde te betalen, maar niemand had terug van 5.000 CFA, ongeveer 10 dollar. We waren de eerste klant.
Om vier uur had Max het grootste deel van de opmaak gedaan. De pagina's werden uitgeprint en Fred, de directeur ging corrigeren. Hij was bijna klaar, toen opnieuw de elektra uitviel. Max viel ook zo'n beetje uit. Hij zonk verslagen op een stoel. Hij wist: de krant werd vandaag niet meer gedrukt. En dat betekende dat Le Canard niet werd meegenomen in het televisieoverzicht morgen, heel belangrijk voor de naamsbekendheid. Maar ook dat de krant niet te koop zou liggen en de abonnees een dag langer op hun krant zouden moeten wachten. Allemaal niet goed voor de rentabiliteit van de krant. En dus gaan Alberique en ik vandaag maar eens verhaal halen bij de elektriciteitsmaatschappij. Het zal niet veel uithalen, maar er zit wellicht weer een verhaal in.
Nog meer cultuurverschil ….
Benin: nog meer cultuurverschil
Morgen gaan we dansen, zo hadden de hoofd- en de eindredacteur me vrijdag onafhankelijk van elkaar beloofd. De eindredacteur zou om vijf uur 's avonds ophalen. Dan zouden we misschien eerst nog iets doen aan het verhaal van de heksen, daarna ergens een borrel drinken, om rond elf uur de disco in te duiken. De hoofdredacteur had beloofd 's avonds zo rond negen uur te bellen. Ik knikte braaf overal 'ja' op, maar eigenlijk had ik helemaal geen zin in een disco tot vroeg in de ochtend. Een mens wordt een dagje ouder niet waar en dan begint het bed zo rond elf uur al te knipogen.
Om vijf uur: niemand. Om zes uur: niemand. Om zeven uur besloot ik maar een hapje te gaan eten in het restaurant van het hotel. Daar startte net een partijtje van een internationale delegatie, wat betekende dat mijn omelet-frites tussen de wal en het schip viel. Voor mezelf had ik besloten dat wanneer ik na tien uur nog niets van iemand had gehoord, dat ik dan naar bed zou gaan met de robots van de TV-serie'Real Humans'. Om elf uur knipte ik -met enige opluchting- het licht uit. Er had zich niemand gemeld.
Om kwart voor twaalf ging de telefoon. De hoofddirecteur. Ik nam niet op, ik lag lekker in bed en was voor niemand van plan nou nog de disco in te gaan. Vijf minuten later verscheen een berichtje. 'Anneke, time to danse.' Ik draaide me nog eens lekker om. Tien minuten later werd er geklopt. Eerst zachtjes, later indringend. 'Madade Anneke, Madame Anneke.' Ik draaide me genoeglijk weer terug op mijn andere zij. Ik lag te slapen en een mooie die me uit bed kreeg. Weer tien minuten later werd er zó heftig gebonkt dat ik niet langer net kon doen of ik lag te slapen.
Een beetje boze eindredacteur stond aan de andere kant. We hadden toch een afspraak. Hij was wel drie keer hier gereden en had wel een paar keer gebeld. Ik begreep, ik kon niet onder de disco uit.
Tien minuten later stapte ik een bomvol donker zaaltje binnen, waar de muziek letterlijk door je lijf bonkte.De hoofdredacteur zat in een grote kring mensen, twee koelers met rode wijn voor zich. (Voor de goede orde, ik heb geen enkel idee of hij ook voor de wijn betaalde, of dat iemand anders dat deed). Hij wenkte ons en als bij toverslag stond er een kleine Beninoise voor me, het landelijke biertje. Ik keek om mij heen. De mensen in de kring staarden een beetje voor zich uit, keken om zich heen, of namen een slokje van hun drankje. Twee dames wat meer op leeftijd, zaten, tas op schoot, rechtop naast hun man te wachten tot ze uiteindelijk naar huis mochten. Tenminste zo zag het er uit.
De piepkleine dansvloer stond vol mannen die zich -over het algemeen- prachtig bewogen. Hun hand- en armbewegingen concentreerden zich rond het geslachtsorgaan. Daar moest zich bij ieder van hen iets geweldigs bevinden begreep ik. Later, toen het nog drukker was, dansten de mannen ook uitnodigend door de smalle paden. Pauwen die hun veren spreidden en met hun dans de vrouwen probeerden te lokken.
Ik was om twaalf uur van mijn bed gelicht om te dansen, dus zou ik dansen. De eindredacteur was de pineut, hij werd met een handgebaar van de hoofddirecteur met mij naar de dansvloer verwezen. Daar stond hij een beetje op en neer te hippen, ondertussen verveeld smsjes versturend. Het zag er erg uit als 'werk in opdracht van de baas' en das niet goed voor een mens zijn eigenwaarde. Het is toch al op eieren dansen, omdat de mens weet dat alle andere ogen van de hele disco wél op haar gericht zijn. Ze mag dan op leeftijd zijn en er volgens Afrikaanse begrippen maar sjofeltjes uitzien, ze is wel de enige blanke vrouw en dus uitermate zichtbaar. De discjockeys deden er nog een schepje bovenop door in de microfoon te brullen dat 'Madame Annèk uit Holland' zich op de dansvloer bevond.' Als er al iemand was die nog niet keek, dan was dat bij deze verholpen.
Afijn, ik heb twee uur lang geprobeerd plezier te hebben. Deinde op mijn kruk mee met de muziek, klapte in mij handen, lachte en ging nog een keer dansen, dit keer met eind- én hoofdredacteur. Maar eerlijk gezegd, het lukte niet echt. De voornaamste reden was waarschijnlijk omdat ik niet het idee had dat de hoofd- en de eindredacteur zich echt amuseerden. Gelukkig mocht ik om 12 minuten over 2 weg.
Onderweg wees de eindredacteur op een helverlicht gebouw. 'Daar gaan wij morgenavond dansen.' Ik rilde.
Een wonderbaarlijke transformatie en heksen
Vrijdag 1 november 2013
Le Canard du Nord heeft een wonderbaarlijke metamorfose ondergaan. In plaats van eens per drie of vier weken (wat maakt een week verschil nou out) komen ze nu stipt elke week. In plaats van een enkele advertentie, heeft het blad nu drie pagina's. Voorheen moesten de werknemers blij zijn met elke onregelmatige franc die hen in de hand werd gedrukt. Nu krijgen ze gewoon elke maand salaris en worden er vanaf januari sociale lasten voor ze betaald. Dankzij PUM kwamen er computers en zelfs 1 megaprinter. Er is nu een echt redactielokaal(tje), afgescheiden van de receptie, want er moet nu geconcentreerd gewerkt kunnen worden vinden de directeur en hoofdredacteur. De krant is van drukker veranderd waardoor de kwaliteit is verbeterd, al zou elke Nederlandse drukker nog van schaamte onder zijn pers kruipen als hij met zo'n afdruk gesnapt werd.
Het is echt een klein wondertje. Natuurlijk vroeg ik de directeur naar dit wondertje. Toen ik de krant in maart verliet, wankelde het blad aan de rand van de afgrond. Natuurlijk, dankzij PUM kwam er een donatie van 4.000 euro voor computers en printers, maar dat verklaarde lang niet alle veranderingen. Fred, de directeur, zei: 'Jouw komst heeft me echt aan het denken gezet. Vanaf juni moest alles gaan veranderen. Ik besloot zelf het goede voorbeeld te geven door op tijd te komen en hele dagen te werken. Als ik er ben, werken mijn journalisten veel harder. Ik heb ook een deeltijd gediplomeerde boekhoudster in deeltijd aangenomen. Zij past nu op de centen. Ik krijg gewoon salaris, alles komt op papier, er zijn nu contracten en we werken met een budget. Ik weet nu precies wat er binnenkomt en uitgaat. En eerlijk gezegd ben ik een beetje bang van mijn boekhoudster. Dat is goed, want daarom luister ik naar haar.'
Inmiddels zijn we ook weer een nieuw journalistiek project gestart: de heksen van Parakou. In de gevangenis zitten een tiental meisjes met hun onderwijzer die mannen veranderen in gebraden kippen en schapen, die ze vervolgens lekker opknabbelen. De burgemeester veranderden ze in een ezel, zodat hij nu alleen nog maat domme beslissingen neemt. Toen ik hiervan hoorde, barstte ik in lachen uit. Dit was een grap! Maar mijn collega journalisten lachten helemaal niet. Ik wist toch wel dat er dergelijke satanische sekten bestonden? Ik realiseerde me plots, ik ben in het land van de voodoo. Hier is magie onderdeel van het dagelijks bestaan.
En dus zijn we nu bezig het geheim van de heksen te ontrafelen. Zij willen bewijzen dat het bestaat, ik wil bewijzen dat het niet bestaat. Zo wil ik natuurlijk graag bij een ceremonie zijn waar mannen worden veranderd in gebraden kip. Zou er graag mijn tanden inzetten. Maar natuurlijk is dat niet mogelijk. Die bijeenkomsten zijn geheim, of er is er geen in de nabije toekomst. Maar er kan er wel een voor me georganiseerd worden hoor, als ik maar betaal. Ja, dat ken ik nog van vorig jaar in Ouidah, de voodoo-hoofdstad. Daar betaalden we veel geld om voor een documentaire de ceremonie te filmen. Het bleek een middelmatig, wat saai theaterstuk dat met een sisser afliep. Ik bedankte dus hartelijk voor het aanbod. Ik wil alleen het echte.
Vandaag is het allerzielen. We gaan naar de begraafplaatsen om te zien hoe mensen de graven verzorgen. Wat mij betreft doen we dat om middernacht, maar mijn collega-journalisten rilden bij het idee alleen al.
Bijna voltallige redactie in het redactielokaal dat ongeveer 9 vierkante meter beslaat.
Le Canard in november 2013
29 oktober 2013
En daar stond ik dan buiten bij de hekjes waar de ophalers hun bordjes met namen hoopvol in de lucht hadden gestoken. Degenen met een mannennaam, lieten hun bordje al weer zakken. Net als de dragers waarop een exotische damesnaam. Sommigen hadden geen idee wat hun naam betekenden, want ik was toch echt niet John de Leeds. Naast me een kar vol bagage, ik had keelpijn, was gezellig moe na twee vluchten en drie uur wachten in Cassablanca en zweette uitbundig. Cotonou, Benin was zelfs om half vijf in de ochtend met 27 graden nauwelijks afgekoeld.
Geen enkel bordje bevatte mijn naam. Ik liep de hekjes nog eens langs, het zou best kunnen dat ik iets gemist had. Sommigen hieven aarzelend hun bordje nogmaals de lucht in. Maar zowel zij als ik wisten dat we niet bij elkaar pasten.
Ik belde het meisje 'Voorzichtigheid' (Prudence) dat me zou komen ophalen, maar een vriendelijke automatische stem vertelde me dat dit nummer niet bereikbaar was op dit moment. Ik belde de lokale verantwoordelijke van PUM, de organisatie voor wie ik de komende twee weken aan het werk zou gaan. Die nam slaperig op. Hij zou actie ondernemen.
Hoewel ik kwetsbaar was -'rijke' blanke vrouw alleen, midden in de nacht in een arm Afrikaans land, maakte ik me niet zo veel zorgen. De ervaring van afgelopen jaren had me geleerd dat er meer mensen waren die me zouden willen helpen, dan dat er boze bandieten waren die me zouden willen beroven. Het was gewoon zaak ervoor te zorgen dat een mens niet in de handen van de boze bandieten viel.
Stanislas, de PUM-vertegenwoordiger had na een half uur niet veel meer bereikt dan ik. Iedereen lag nog in dromenland. Hij kon me niet echt helpen, want hij zat honderden kilometers verder in het noorden, in Parakou mijn eindbestemming. Ik besloot het heft in eigen hand te nemen en zei tegen Stanislas dat ik een taxi zou nemen naar het busstation.
En dus liep ik naar een jonge kerel in uniform en vroeg om een betrouwbare taxi die me naar het busstation kon brengen. Hij gebaarde dat hij er achter aan zou gaan. Binnen 15 minuten kwam hij terug met een grijsaard, die moeite had met mijn zware koffers en dus zeker geen bedreiging was op welk lichamelijk vlak dan ook.
Wij waren al flink op weg toen Stanislas mij belde dat het wellicht beter was nog even wat tijd door te brengen op het vliegveld, omdat het busstation pas om zes uur openging. De taxichauffeur beloofde dat hij me zou blijven tot de bus vertrok; hij mocht wellicht krachteloos zijn, dom was hij niet. Hij rook een mooi financieel begin van de dag. En dus wachtte ik tot het busstation zou open gaan.
Ik zag twee vormloze hoopjes in diepe slaap op een mat liggen voor de deur. Om hen heen werd Cotonou wakker. Verkoopsters zetten hun tafeltje neer voor hun manden met verse broodjes. Opgeschoten pubers liepen langs met simkaarten en strippen prepaidkaarten. Mede=passagiers arriveerden achter op een brommer, koffers op het hoofd.
De twee vormloze hoopjes werden wakker, wreven zich letterlijk de slaap uit de ogen en sloegen het stof uit hun broek. Ze trokken een geel T-shirt aan en waren daarmee plots werknemers van de busmaatschappij. Ze rolden zorgvuldig hun matjes op en verborgen ze onder een trap. Samen met twee rugzakjes, waarin waarschijnlijk hun hele hebben en houwen.
Plots draaide een grote BMW naast onze taxi. Een jongeman stapte uit en vroeg 'Madame Annèk?'. Ik knikte. Het bleek een neef, achterneef of vriend van de achterneef van Fred, de eigenaar van le Canard du Nord. Ik vroeg de jongeman vriendelijk Fred even voor me te bellen. Enige bevestiging leek me in dit geval op zijn plaats: jong, dure auto én brutaal, dat doet alle alrmbellen rinkelen. Maar Fred bevestigde dat ik deze jongeman kon vertrouwen en dus hevelde ik mijn bagage over van de taxi naar de BMW. God zegene de greep.
De grijsaard van de taxi vroeg 6.000 francs, zo'n 12 dollar. Hij had me een uur lang beschermd, dus dat leek me een meer dan redelijk tarief! Uiteindelijk zat ik om kwart over zes in de bus die om zeven uur zou vertrekken. Om half zeven kwam er een zware meneer voor me zitten die de rugleuning ver naar achteren deed leunen. Mijn knieen, die geen millimeter speling hadden, werden akelig omhoog gedrukt. Dat ging de eerste uren nog wel, maar daarna werd het weer zo'n helse busreis, waarbij je maar het beste de ogen kunt sluiten, uit je eigen lijf te treden en te wachten op het moment waarop er een eind aan de marteling komt. Dat moment komt namelijk altijd en die wetenschap is mijn reddingsboei. Alles is eindig dus ook een helse busrit. Maar voor ik uittrad, nam ik me wel voor, bij de terugreis een tweede kaartje te kopen. Uit mijn eigen zak. 14 dollar lijkt me een spotprijs om van een martelgang een plezierig te maken.
En verder ...
Donderdag reed ik terug naar Cotonou in een heerlijke bus met airco. Vergeleken met de heenreis een hemelse reis. Toen halverwege de rit de dame naast me uitstapte, was het werkelijk goddelijk. Ik weet trouwens nu ook waarom alle dames een mooie lap meenemen op reis. Die gebruiken ze om achter te plassen. Lekker handig! Eén dame was haar lap vergeten. Die stapte uit, stroopte haar jurk op, hield het kruis van haar broekje opzij en plaste dat het een lieve lust was. Ik keek nog wat gegeneerd de andere kant op, maar mijn medepassagiers hadden het grootste plezier en riepen vrolijke dingen haar richting uit.
Ook geheel anders was het gedrag van de baas van de krant. Die had de heenweg niets van zich laten horen en iemand anders gestuurd om me op te halen. Nu bracht hij me zelf weg en belde me zelfs herhaalde malen op om te vragen waar de bus zich bevond! Er stond dan ook keurig een meneer om me op te halen in Cotonou.
Minder goed geregeld was het met het hotel. Die hadden mijn reservering niet goed genoteerd. Het hotel was vol, ik kon er niet meer bij. Dit zijn zaken waar ik slecht tegen kan, dus er stroomde al snel stoom uit mijn oren. Er werd haastig een busje geregeld om me naar Hotel du Port te brengen. Daarvan wist ik dat de wifi redelijk constant was.
Daar heb ik de afgelopen dagen zitten ploeteren aan het rapport voor de klant en voor PUM. Heb gisteren eerst het rapport naar Fred, de baas gestuurd, en naar Alberique, de hoofdredacteur. In rood alles wat met financiën te maken heeft, want ik heb nog steeds geen balans in kunnen zien …..
Dag 14, laatste dag
Woensdag 20 maart
Zichtbaarheid
Fred heb ik onderschat, zo merk ik. Hij verraste me vanavond met een complete persconferentie. Hij had gezelligjes TV, radio en kranten uitgenodigd. Zelfs staats TV ORTB was uitgerukt. Heel slim had hij ook de lokale vertegenwoordiger van PUM uitgenodigd, net als de vertegenwoordiger van de HAAC, de mediawaakhond in Benin. Het werd een hele officiële gelegenheid, met een ceremoniemeester en speeches van zowat bijna iedereen.
Veel dankbaarheid werd er uitgesproken, tot grote hilariteit van mijn team journalisten. Zij hadden inmiddels geleerd nooit meer de verplichte dankbetuigingen op te schrijven in hun krant. Oninteressant en overbodig, riepen ze dan ook vrolijk, toen ook de meneer van de HAAC -die ik nog nooit eerder had gezien- mij bewierookte. Van hun kant was het een knipoog naar de censuur die de HAAC indirect uitoefent. 'Ze hebben echt wat geleerd', dacht ik trots. Zelfs de jongens van de ORTB, staats -TV, dus redelijk geoutilleerd, leken wat jaloers op 'mijn' team. Of ik ook niet zoiets bij hen kon organiseren? Ik zei voorzichtig dat ik geloofde dat het ministerie van Communicatie niet onder de criteria van PUM valt. Ik beloofde wel, als ik terug mocht komen bij de Canard, dat ik voor alle geïnteresseerde journalisten in Parakou een keer een workshop zou houden. En dat werd weer hartelijk ontvangen door de meneer van de HAAC, die me direct uitnodigde de volgende morgen een kopje koffie te komen drinken. Ik schudde hem vriendelijk de hand en zei dat ik dan al in -hopelijk goed geventileerde- bus zat, op weg naar Cotonou.
Heel slim ook van Fred om de persconferentie te organiseren rondom het thema 'lesgeven'. Op die manier verdwijnt het lamplicht van het tweede deel waarvoor ik kwam, namelijk kijken of er manieren zijn om de krant wat meer profijtelijk te maken. Of te wel, zijn businessmodel onder de loep te nemen. Voor ik kwam had ik me voorgenomen dat er ten minste contact zou moeten zijn met twee veelbelovende nieuwe klanten, een contract met een radiostation en een contract met een cyber cafe. Dat is allemaal gelukt. Daar was Fred zeer content mee en was opeens 'op reis'. Fred was ook zeer content met de adviezen over meer zichtbaarheid. Dat ik daarmee ook zijn zichtbaarheid bedoelde had hij niet helemaal door. Maar dat leest hij wel in de advieslijst.
Het is me niet gelukt een vinger achter de financiën te krijgen. Ook de administratie was onzichtbaar. Een punt van zorg, zoals je dat hoort te formuleren.
Dag 13
Dinsdag 19 maart
Yovo Yovo, bonsoir, ça va bien? Merci! zo wordt ik iedere ochtend toegezongen door de kinderen van de mevrouw die de staat veegt. Dat betekent zoveel als Blanke, hoe gaat het? Het is de eerste regel van een kinderliedje dat iedereen in Benin kent. 25 meter van het hotel ligt een basisschool. De kinderen dragen roze overhemden, dat maakt dat ik me soms bij het Hooggerechtshof in Rwanda waan. Als gevangenen naar buiten gaan, is roze kleding verplicht. Benin kent niet de repressieve dictatuur zoals in Rwanda, al begint de president in zijn tweede termijn, ook steeds meer dictatoriale trekken te vertonen. Het hebben van macht over een langere periode deformeert het gezonde verstand. Net als de Rwandese president denkt Boni Yayi de enige te zijn die zijn land kan redden.
Vandaag viel constant de stroom uit. Parakou haalt haar electra voor het grootste deel uit het buitenland en die aanvoer is nooit zeker. Over het algemeen start er in het hotel een kleine generator, waardoor er op alle kamers nog wel een beetje stroom en internet is (ik kan altijd zien of we 'goede' stroom hebben of generatorstroom door mijn TL-buis aan te doen. Gaat-ie niet aan, dan is er generatorstroom en kan ik ook mijn airco niet aanzetten. Gistermiddag, tijdens de rust van 12.00 tot 16.00 was er helemaal geen stroom. Het werd in een mum van tijd ontzettend heet in mijn kamer. Ik kon niet anders doen dan languit op bed gaan liggen en niet bewegen. En nog stroomde het zweet in stralen van mijn lijf. Normaal gesproken werk ik door tijdens de 'rust', maar daar was nu geen sprake van. Het is begrijpelijk dat in dit droge seizoen, de meeste activiteiten worden gestaakt tussen twaalf en vier, tenzij je een airco-kantoor hebt, of een airco-auto. Overigens werken ook alle verkoopsters gewoon door, net als de taxi-motos, de Zémidjan.
's Avonds was er even stroom van de generator, totdat de band in het restaurant begon te spelen. Daar was een feestje gaande. De band had alle stroom nodig die de generator kon leveren en dus ging het nog net goed in het restaurant, maar lag het hotel in inktzwarte duisternis gedompeld. Het zijn van die momenten waarop hitte, vermoeidheid en spanning bij elkaar komen om een uiterst ontplofbaar mengsel te vormen. Ik ontplofte dus. Tot grote schrik van alle personeel, want die kennen dat fenomeen niet zo. Kritiek wordt meer bedekt gegeven. Een uur later werkte de generator weer, dan weer niet, dan weer wel. Het werd een hete nacht.
Morgen wordt de laatste dag bij Le Canard. Ze verwachten allemaal iets officieels, zo ontdekte ik gister tot mijn schrik. Een diploma, of zo iets en een officiële speech. Ik zie wel. De dingen verlopen hier toch nooit zoals gepland en het zou me niets verbazen als het beloofde feestje om zes uur vanavond helemaal niet plaatsvindt, omdat Fred, de baas, niets heeft georganiseerd.
Het verhaal over de taxi-moto's is bijna klaar. Gisteren kregen we -na wat aandringen- van een medicus de titel van het verhaal aangereikt: Het meest gevaarlijke beroep van Parakou. Overigens kende de dokter PUM, de organisatie die me uitzendt. Zo langzamerhand begin ik te denken dat PUM hier in Parakou de vierde macht is. Overal vind ik sporen en bedrijven die zijn geassisteerd.
Vervolg dag 12
Maandag 18 maart
Het kan niet alle dagen feest zijn, zei mijn vader altijd, die toevallig vandaag wel jarig is, en dus was het vandaag geen feest. Alberique, de hoofdredacteur die me altijd komt ophalen, kwam een half uur te laat met een wat weggetrokken gezicht. De eerste symptomen van malaria hadden zich aangediend. Maar hij had wat pillen genomen, dus zou het wel goed komen. De stemming op de redactie was ook wat mat, wellicht de gevolgen van een feestelijk weekend.
Eigenlijk zouden we vandaag en morgen het hele hoge noorden gaan bezoeken, maar omdat Fred, de eigenaar, geen geld had voor benzine en een hotelovernachting bleven we in Parakou. Op zich absoluut geen ramp, het nut van een bezoek aan drie gemeenten waar de eigenaar het goed mee kon vinden, zag ik toch al niet zo zitten, maar Fred wilde in eerste instantie cout que cout gaan.
Het verhaal over de taxi-motos begint langzaam vorm te krijgen. Een van de journalisten, Gabin, had zowaar cijfermateriaal meegenomen over het aantal ongelukken in Benin, maar ook in Parakou. Over 2010, dat wel. Over de cijfers van 2011 werd nog gebakkeleid, en de cijfers van 2012 zwierven nog in 2012. Die haal je zomaar 2013 niet binnen.
Tijdens de redactievergadering de voortgang besproken en de taken verdeeld. De hoofdredacteur en ik zouden een prof opzoeken die meer kon vertellen over de gevolgen van fijn stof en uitlaatgassen. Het hoofd van de universiteit ontving ons allervriendelijkst en wees ons allervriendelijkst door naar iemand die ons ook weer doorverwees naar iemand die ons doorverwees. God allemachtig wat een enorm complex hebben ze daar in Parakou. Uiteindelijk kwamen we bij iemand die ons verwees naar het ziekenhuis. Daar waren dienstdoende artsen die ons wel van dienst wilden zijn.
Alle dienstdoende artsen waren in vergadering of vrij. De spoedgevallen bleven onbehandeld aan het gehuil en gekerm te horen.
Omdat ik nog een afspraak had met Fred om langs een potentiële klant te gaan, keerden wij zonder informatie terug naar de krant. Het bezoek was overigens wel een succes. De prospect (zo heet een potentiële klant in jargon) woont schuin aan de overkant in een luxe kantoor. Het is dan ook een internationale NGO. Die trokken Fred zo'n beetje binnen het gebouw van enthousiasme. Ja ze hadden beslist iemand nodig voor drukwerk. Communicatie en advertenties was wellicht wat moeilijk omdat hun communicatiebudget direct naar gemeenten ging. Maar ze hadden wel een top-advies aan Fred. Hij moest zich actief opstellen als communicatie-adviseur bij de gemeenten. Dan zou hij automatisch bij de persconferenties worden uitgenodigd en zat hij ook op de eeste rij als het ging om drukwerk. En hij moest vooral regelmatig een kopje koffie komen drinken om de zaken te bespreken.
Fred verliet het pand op roze wolken. Hij zou me om 17.00 uur komen halen voor een nieuwe klant. Hij kwam niet opdagen. Alberique, de hoofdredacteur, zou me om 16.00 uur ophalen voor een contractbespreking met het radiostation. Hij kwam niet opdagen. Er zal best iets aan de hand zijn, maar meneer Bell heeft niet voor niets de telefoon uitgevonden. Maar zo gaat dat. Als mensen hier een probleem hebben, houden ze hun kaken op elkaar. Beter helemaal niets van je laten horen, dan vertellen wat het probleem is.
Datzelfde geldt voor de cijfers. Ik probeer al een paar dagen de balans van vorige jaren te krijgen, maar Fred geeft niet thuis. Vandaag zei hij dat alles bij zijn boekhouder in Cotonou was. 'Nou dan laat je hem alles maar mailen.' Dat is goed zei Fred, maar ik weet nu al dat ik kan wachten tot ik een ons weeg. Ik ga zelf wel langs zijn boekhouder in Cotonou!
Feest werd het toen opa Brice onverwacht langskwam. De chauffeur die ons in november overal naar toe bracht met een brede glimlach op zijn gezicht. hij nodigde me uit om vanavond kennis te komen maken met een deel van zijn kinderen en kleinkinderen. Dat wordt echt een feest.
Dag 10, 11 en 12
Maandag 18 maart
Zaterdag en zondag waren voor rust en reflectie. Daar had ik me echt op verheugd. Een dikke Duitser dreigde roet in het eten te gooien. Blij dat hij eindelijk weer eens in zijn eigen taal kon praten, ratelde hij er op los. Voornamelijk over zijn -volstrekt oninteressante- zelf. Ik moest schermen met deadlines en niet-bestaande afspraken om hem op een afstand te houden, maar het was een volhoudertje. Elke keer als ik wilde eten of een biertje wilde drinken, kwam hij enthousiast zwetend op me af gestapt.
Tijdens het eerste gesprek, tevens ook het langste, vertelde hij dat hij journalist was en dat hij iets had ontdekt. Rijk zakenmensen hadden het voor het zeggen. Goh, zei ik, sprakeloos over deze open deur.
"Had hij ook geschreven over Talon?' Over wie? 'Nou, over een van de rijkste mannen van Benin, groot geworden in katoen, en ex-grote vriend van de president. Die gevlucht was nadat hij waarschijnlijk een aanslag afgelopen november op de president had gefinancierd.' Nee, daarover had hij nog niet gehoord. Ik had de neiging hem uit te nodigen voor het Canard-klasje, maar was bang dat hij het met beide handen zou aangrijpen. Gelukkig vliegt hij vandaag terug naar Beieren.
Nog drie dagen om zaken af te ronden bij Le Canard. Voorlopig is iedereen nog enthousiast. Ik ook. Ik merk dat ik het heerlijk vind te discussiëren over wat nu een goed artikel maakt. Te praten over het vak en de grenzen er van. Te leren over de do's en dont's hier in Benin. Afwisselend is ook dat ik een tweeledige taak heb: het helpen met de financiële situatie én met de inhoud en het uiterlijk van de krant. Dat kan ook soms voor verwarrende situaties zorgen. Zo was ik met de baas bij een bedrijf dat een campagne wilde starten rondom nieuwe gasflessen. De baas wilde wel -tegen betaling- een redactioneel artikel in de krant. Ik dacht eerst 'Top', geld in de kassa. Maar in tweede instantie wist ik, nee, dat kan natuurlijk niet. Sluikreclame is een doodzonde.
Het geeft ook aan dat je de taken van commercie en inhoud gescheiden moet houden bij een medium.
Dag 9
Welke foto zou je hierbij kiezen? We bespreken een oud artikel dat -op zijn zachtst gezegd - wat wollig is geschreven. Het gaat over de aanstaande gemeentelijke verkiezingen en de paniek van raadsleden die beseffen dat ze in hun termijn weinig hebben uitgevoerd voor hun kiezers. Alle elementen zijn wel opgeschreven, maar zo, dat het artikel een puzzeltje is geworden. Die puzzel hebben we net opgelost en er een andere kop boven gezet: Raadsleden in paniek door verkiezingen De oorspronkelijke kop luidde: In alle gemeenten zijn de raadsleden bezig met de begroting en de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Als foto hadden ze een pasfoto van de burgemeester van Parakou geplaatst. Die is voorzitter van de regio. Ze zijn gek op pasfoto's. In één krant (9 pagina's redactie, 3 pagina's advertentie), telde ik maar liefst 23 van dergelijke 'foto's'. Alle foto's worden ook op dezelfde manier genomen: de fotograaf gaat recht voor het slachtoffer staan en knipt. Ik heb het de afgelopen dagen vaak zien gebeuren. 'Waarom maak jij geen foto?' vroeg de hoofdredacteur nadat we bij het gemeentehuis waren langs geweest over belastingen en motortaxi's. 'Omdat het volstrekt oninteressant is een ambtenaar op de foto te zetten. Die is er alleen voor de informatie, niet om met zijn hoofd in het artikel te komen.' Ik zag dat het kwartje viel.
Er waren meer kwartjes gevallen zo merkte ik toen ik later een biertje zat te drinken met de hoofdredacteur en Michel, ook een journalist van de Canard. De hoofdredacteur bekende nooit iets op te schrijven tijdens een interview. Maar toen hij mij zo driftig had zien schrijven tijdens alle gesprekken, was hij het ook gaan doen. En niet meer op bij elkaar gescharrelde kleine blaadjes, nee, hij had ook een schriftje gekocht! Ik vertelde hem dat ik ook schreef als iemand weinig te vertellen had, in de hoop dat er toch wat nuttige informatie kwam. Door te schrijven geef je je gesprekspartner het idee dat hij of zij heel veel te vertellen heeft. En een schrift is handig, dan kun je geen losse blaadjes kwijtraken. Michel, onderzoeksjournalist, gong nog een stapje verder dan zijn hoofdredacteur. Hij schreef nooit wat op. Als hij het artikel ging maken, dan ging hij schrijven. En wat hij niet meer wist, ach dan was het niet belangrijk.
We bespraken ook de omstandigheden hier in Benin. Wat ze me vertelden, vond ik redelijk schokkend. Als je naar een persconferentie gaat, dan krijg je een per diem (dagvergoeding) van 10.000 CFA (20 dollar) van degene die de persconferentie geeft. Televisie en radio krijgen meer. De TV krijgt 620.000 als cameraman en journalist de persconferentie bezoeken, 600.000 CFA (1200 dollar) gaat naar het TV station, de journalisten krijgen elk de gebruikelijke 10.000 CFA. Dat geldt ook voor de staatszenders. Die krijgen consequent minder budget dan hun begroting aangeeft en moeten het gat opvullen met commerciële activiteiten. Het bijwonen van persconferenties is zo'n commerciële activiteit. En ja, iedereen die een persconferentie geeft, die betaalt. Ook de ministers.
Ze zien mijn blik. Ik moet begrijpen dat de salarissen van journalisten niet veel voorstellen, zegt Michel. Zonder die dagvergoedingen redden ze het gewoon niet. Begrijp ik nu de ruzie van een paar dagen geleden waarin gebekvecht werd over wie naar een -in mijn ogen volstrekt idiote persconferentie- zou gaan. Het ging niet om de persconferentie, het ging om de dagvergoeding.
Wat gebeurt er als je de journalisten niet betaalt? De hoofdredacteur wijst op de persconferentie die ze een paar dagen eerder gaven als anti-corruptie groep. 'Wij betalen niet, we hebben het geld niet. We bieden ze een biertje aan na afloop, ter compensatie en dat betalen we uit eigen zak. Ze weten het van te voren hoor.'
Dus, zeg ik, als je arm bent, dan kun je geen persconferentie geven en kom je niet in het nieuws? De hoofdredacteur en Michel knikken. 'Hoeveel procent van jullie krant is op die manier tot stand gekomen?' Ze kijken elkaar aan en zwijgen. 'Tachtig procent?' Nee, nee zoveel is het niet. Na wat loven en bieden komen we uit op 25 procent, maar helemaal geloven doe ik het niet. Minstens een kwart van de krant bestaat dus uit verkapte boodschappen van ministeries, gemeenten, bedrijven en andere organisaties met geld. Dat verklaart de soms onbegrijpelijke artikelen over het geven van bloed, nieuwe banken in een school en gemeentelijke beslissingen.
Maar gebeurt dat bij jullie niet? Ik leg uit dat wij geen geld krijgen als we een persconferentie bezoeken, maar dat sommige journalisten wel lekker op reis gaan op uitnodiging van bijvoorbeeld een toeristen organisatie of een automerk. De journalisten zweren dan altijd dat ze onafhankelijk zullen berichten, of helemaal niet als blijkt dat ze er niet onderuit komen om kritisch te zijn. En dan zijn er nog de etentjes, de kadootjes soms. Media hebben hun eigen regels en de journalist heeft zich er aan te houden. Maar er blijft een grijs gebied waarin de journalist zelf moet beoordelen wat kan en wat niet, wat hij meldt of niet. En dan zijn er natuurlijk nog de talloze freelance journalisten. Die kunnen doen en laten wat ze willen.
En, wat doe jij? Ik vertel ze dat ik nooit wat aanneem. Ook niet die keer toen ik in Ivoorkust, samen met 2 Afrikaanse collega's, duizend euro van een minister kreeg na afloop van een interview. Ik weigerde beleefd mee te delen. Mijn Afrikaanse collega's konden hun oren niet geloven, maar konden een brede grijns niet onderdrukken. Michel en de hoofdredacteur schudden ongelovig hun hoofd. 'De volgende keer neem je het geld maar aan, en stuur je het naar ons. Onze anti-corruptie groep kan het goed gebruiken.'