Paul komt!

Paul is gekomen

Paul zag

En Paul overwon

6? augusutus 2010

Gister was ik bij de laatste verkiezingsbijeenkomst van RPF-kandiaat en huidige president Paul Kagame. Er waren slechts vijftigduizend mensen op Kagame afgekomen. Een schijntje vergeleken bij de 100.000 tot  150.000 eerder deze campagne. Wij zouden er met een persbus naar toe gaan. Lekker luxe, dacht ik. Ik had er zin an, zo gezegd, ook wel dankzij alle witte T-shirts met de opdruk: Ik beloof wat ik doe.

 

De persbus werd ‘gevuld’ door zes Kagame-gezinden. Er waren twee voorlichters, er was iemand van de informatie, er was een 22-jarige Canadese stagiaire van de informatiedienst, er was een Kagamegroupie zonder echt duidelijke functie en er was nog een stille jongen van een lokale radio. Ik had geen idee waar wij naar toe gingen. De chauffeur ook niet, want er werd herhaaldelijk overlegd met de twee voorlichters. Die op hun beurt dan weer gingen bellen. Ondertussen reden wij vrolijk door Kigali, dat ik inmiddels aardig leer kennen, al zie ik de stad meestal van achter op de brommer, met een hand mijn altijd te grote helm vasthoudend. Even ter verduidelijking: alleen de hele arme journalisten gaan met de persbus. De Afrikanen dus en de freelancende Westerlingen. De serieuze pers heeft allemaal minstens één auto met chauffeur.

Na weer een telefoontje maakten wij een stevige U-bocht en hadden wij de goede richting te pakken. Buiten Kigali, weg van het asfalt, verdwenen de heuvels in een grote rode stofwolk. Wij binnen in de bus eveneens. Twee raampjes konden niet dicht. De Canadese stagiaire zei ‘Wow’ en nam nog een slok van haar aardbeiendrankje. Dat zou haar later duur komen te staan, maar dat wist zij nu nog niet. Zij meldde mij dat het ‘super’ zou zijn. En zij kon het weten, dit was haar 16de bijeenkomst, ze had ze allemaal meegemaakt. Van haar ervaring zou ik later veel plezier hebben, maar dat wist ik op mijn beurt nu nog niet.

Het was inderdaad een imposant gezicht. Zo ver je kon zien -en dat was ver op het perspodium, vlak voor het spreekgestoelte waar straks Kagame zou verschijnen- was het één witte deinende massa. Sommigen vlak voor aan, stonden er al vanaf een uurtje of acht. De meesten zonder water of eten. Wij arriveerden rond twee, allemaal voorzien van (zelfgekocht) water. Kagame zou om een uurtje of drie aankomen. Dat gaf mij mooi de tijd om wat foto’s te maken van deze tot in de puntjes verzorgde manifestatie. Ik fotografeerde de meeslepende trommelaars; de zangers die het lied Stem Kagame  telkenmale overredend ten gehore brachten (op een gegeven moment betrapte ik mij erop mee te zingen); ik fotografeerde groengeschminkte jongens (dat stukje RPF-cultuur begreep ik niet), ik fotografeerde de oogstrelende, in het blauw-wit-rood geklede vrouwen, ik fotografeerde dansende kinderen, ik fotografeerde de borden met Kagames portret. Om tien over drie fotografeerde én filmde ik alles voor de derde keer en moest ik oppassen nog voldoende batterijtijd te hebben als Kagame verscheen.

Niets wees er op dat deze vrolijke mensenmassa gedwongen was naar deze bijeenkomst af te reizen. Het zag er meer uit als een gezellig dagje uit, al was het dan zonder picknickmand.

De massa werd ondertussen steeds verder opgevrolijkt door een animator, zo eentje als wij hebben bij televisiequizzen. Zo’n man die met zijn handen boven zijn hoofd begint te klappen, ten teken dat het publiek in applaus moet losbarsten. Of die zijn handen van beneden naar boven bewoog, zodat het publiek begreep dat zij moesten lachen. Of zoiets. Hier leerden de mensen te wapperen met hun vlaggetjes als Kagame kwam en het lied Stem Kagame te zingen. Maar volgens mij hoefden ze dat niet te leren, dat deden ze geheel spontaan al.

Mijn ervaren Canadese vroeg op een gegeven moment of ik zin had mee naar voren te gaan, het echte podium op. Daar zaten onder een tentdoek de hotshots van de partij en andere Vips, zoals waarnemers uit de VS en enige Amerikaanse welzijnswerkers. En natuurlijk stond daar ook het spreekgestoelte van Kagame. Wij wrongen ons, met behulp van een soldaat en onze perskaart, een weg door de massa. En jawel, het volgende ogenblik bevonden wij ons op het podium en hadden wij alle ruimte. Het podium besloeg namelijk wel zo’n tweehonderd vierkante meter. Of zoiets. Het was enorm. Het liep uit in een veld alwaar Kagame zou aankomen. Langs de rand, aan de kant van zijn kiezers, stonden nog meer kleine podia. De ervaren Canadese legde uit dat hij straks op elk podium zou zwaaien naar zijn kiezers.

Toen ik de bijeenkomst ook vanaf dit perspectief veelvuldig had vastgelegd begon ik mij toch wel te vervelen. De kiezers zongen steeds harder. Het leek wel alsof ze dachten, net als bij ons de kinderen in Sinterklaastijd, dat als zij maar luid genoeg zongen, de goede man wel zou komen. Paul liet echter nog even op zich wachten. Ik leek de enige die zich daaraan stoorde. Toen kwam er een meisje, dat alle pers begon weg te jagen. Het leek erop dat Paul in aantocht was. Mijn ervaren Canadese mocht blijven. Zij was RPF-goedgekeurd. Omdat men dacht ik bij de ervaren én goedgekeurde Canadese hoorde, hoefde ik maar heel even te protesteren om ook toestemming te krijgen om te blijven.

Daar stond ik dan. Helemaal alleen met de ervaren Canadese en een bevriend student-fotograaf ook uit Canada, die de hoffotograaf van Kagame bleek te zijn. Een aardige jongen. Zij vertelden mij dat Kagame altijd zelf reed, dat zijn vrouw en kleinste kinderen bij hem in de auto zaten. Ja, dat hij zelfs Hilary Clinton had rondgereden toen zij op bezoek was. Het maakte van Kagame plots een mens en ik voelde mijn hartje bonken.

Op het moment dat de auto’s van Kagame en zijn gevolg arriveerden, bleken wij toch minder alleen dan gedacht. Hele grote zware tv-jongens en fotografen liepen mij zonder verder omzien, onder de voet. Ik kon nog net een foto van Paul maken achter het stuur van zijn zwarte Mercedes, voordat ik in het stof beet. Snel rende ik naar het eerste podium, daar zou ik een mooi zicht hebben op Hem. Maar ja. In mijn zenuwen, had ik mijn fototoestel verkeerd afgesteld en onder druk in-of uitzoomen had ik niet geleerd. Paul bevond zich intussen al weer bij het derde podium. Hij rijdt auto in een moordend tempo en begroeten doet hij met dezelfde vaart zo bleek. Ik rende dus naar het vijfde podium, dacht ik, struikelend over mijn voeten die opeens maat 80 waren. Plots waren overal beveiligers en die zware tv-mensen om mij heen. Maar dichterbij nog was Paul. Die zag een halve gare, bezwete journaliste, rood van het stof, haar camera richten. Hij lachte. En wuifde even naar me. Van zo iemand had hij niets te vrezen. Ik wilde afdrukken, maar kreeg een fikse por van een beveiliger. Ik was te dichtbij gekomen.

=wordt vervolgd=