Chrysanten in Congo, deel 4 Grensgeval

Eerder gepubliceerd: www.volkskrantreizen.nl


Kom, dacht ik nog. Dat zal toch allemaal wel meevallen. Het is HUN schuld; zij laten niet van zich horen. Dat ZIJ hun werk niet goed doen, kunnen ze toch niet op een argeloze GRENSOVERGANGER afwentelen?

 

Het zou allemaal binnen DRIE DAGEN geregeld zijn was me beloofd. Toch begon het een beetje te kriebelen en dus belde ik twee dagen voor ik de grens over zou gaan met HET BUREAU. Dat zou eens informeren bij de BUREAUCHEF. Maar ook de BUREAUCHEF was van het zwijgzame soort en liet niets meer van zich horen. Op vrijdagmiddag bleek HET BUREAU in het geheel niet thuis.

 

Ach dacht ik nog. Het zal allemaal wel meevallen. Ik had immers kopieën van de verklaring van het Rwandese visumbureau: dat ze mijn aanvraag hadden ontvangen, dat ze alleen nog wachten op een INVITATIEBRIEF. En die had ik de afgelopen weken wel zo’n VIER keer verstuurd.

 

En dus pakte ik afgelopen zaterdagochtend welgemoed mijn rugzak, rekende af en stapte in de auto van mijn vaste begeleider de afgelopen weken, om 100 meter verder weer uit te stappen bij LA GRANDE BARRIERE, de grote grensovergang in Goma naar Gisenyi in Rwanda.

 

Goma uit was geen enkel probleem, al moest ik mijn zorgvuldig ingepakte rugzak tot op de bodem leegmaken. Speciaal voor dit soort gelegenheden doe ik altijd een paar slipjes bovenop in de hoop dat ze gegeneerd de rest laten zitten, maar dat werkte zaterdag dus niet. De Congolese douanier pakte onbekommerd mijn hele rugzak uit. Alleen mijn begeleider vluchtte met roodbruine konen de keet uit.

 

De Rwandese damedouanier leek in eerste instantie welwillend mijn verhaal aan te horen. Ze nam minzaam paspoort en alle papieren aan en vertrok naar HAAR CHEF. Die zou bellen met ZIJN CHEF. Wij hoefden tegen onze verwachting in niet lang te wachten. DE CHEF kwam met paspoort en papieren naar buiten. ‘Français? English?’ zo vroeg hij bars. Om zonder een antwoord af te wachten in het Engels verder te gaan:

‘U kunt niet verder.’

‘Pardon?’

‘U heeft geen VISUM en dus kunt u er NIET in.’

 

Hoe ik ook smeekte, hoe ik ook stampvoetend wees op het falen van HUN BUREAU, -ik vroeg zelfs nog even aan mijn begeleider of geld de overgang zou kunnen bewerkstelligen, niets hielp. Ik mocht Rwanda niet in.

 

En toen ging alles heel snel. Rugzak en ik werden in de Jeep gegooid en met een bloedgang naar het vliegveld gebracht. Met een beetje mazzel kon ik het vliegtuig van 12.00 uur naar Kinshasa halen. Drie uur later wandelde ik wat verdwaasd over het vliegveld van Kinshasa, waar ik werd opgevangen door vrienden van mijn Gomese vrienden.

Het weekend heb ik doorgebracht in een luxe hotelgevangenis, alwaar ik zelfs nog bezoek kreeg van een minister en een mensenrechtenactivist, die elkaar in de hoteltuin toevallig ontmoetten en een afspraakje met elkaar maakten. (Dit alles overigens geregisseerd door een goede vriend vanuit Den Haag!)

 

Zondagochtend konden we tickets regelen en maandagochtend 10.00 uur zat ik in een vliegtuig naar Nairobi. Vanochtend, dinsdag, pakte ik mijn rugzak van de lopende band op Schiphol. Ik ben dus weer thuis. Tien dagen eerder dan gepland.

 

Mijn begeleiders denken dat het allemaal geen toeval is. Zij hielden er al langer rekening mee dat ik Rwanda niet in zou kunnen en hadden me er zelfs al voor gewaarschuwd. Dat had ik hard weggelachen; wel een beetje paranoia hoor die Congolezen, al laat ik voor de zekerheid in dit stukje alle details en alle namen weg, paranoia is een beetje besmettelijk.

 

Van mij zul je geen beschuldigende vinger zien. Ook al vinden mijn begeleiders het een 'opzetje': je weigert iemand geen visum, nee, je laat gewoon niets meer van je horen, zodat je iemand op puur formele gronden de entree in je land kunt weigeren.

Van mij dus geen kik: ik wil namelijk volgend jaar naar Kigali om de presidentsverkiezingen te verslaan.