Kwibuka 23

KWIBUKA23

Elk jaar wordt in Rwanda de genocide herdacht, grootscheeps en langdurig. Dit jaar onder de naam Kwibuka23, omdat het 23 jaar geleden is dat de genocide op 7 april begon.

‘Indrukwekkend’, vond een mevrouw die herinneringsbijeenkomst  van de ambassade bijwoonde. 'Hutu’s en Tutsi’s door elkaar, het voelde alsof Rwanda het verleden achter zich had gelaten en op weg was naar de toekomst.'

Een ander reageerde: ‘Kent u de kalebassen waar de Rwandezen bier uit drinken? Van buiten prachtig glanzend, maar van binnen rot, omdat die nooit wordt schoongemaakt. Dat is Rwanda. Van binnen rotten we weg omdat er niets gedaan wordt aan heel belangrijke zaken.'

Ik was in Leiden op de boekpublicatie van Olivier Nyiubugara. Hij schreef over herinneringen en over vergeten. Voor zijn boek Novels of genocide vergeleek hij een aantal romans over de Rwandese genocide met elkaar, de helft geschreven door Tutsi’s, de andere helft door Hutu’s. 

Zijn hypothese: er moeten flinke verschillen zijn in het behandelen van de waarheid, afhankelijk van de achtergrond van de schrijver. Zo zullen Tutsi-schrijvers geneigd zijn de officiële bevrijdingsversie van de genocide te geven, terwijl de Hutu’s zich meer neutraal en terughoudend zouden opstellen om over de genocide zo ‘veilig mogelijk’ te vertellen.

Dat het woordgebruik een belangrijke rol speelt, behoeft geen betoog. Olivier beschreef gisteren het verschil tussen het gebruik van oorlog en genocide. Schrijvers die het woord ‘genocide’ gebruiken, sluiten uit dat er ook Hutu-slachtoffers vielen tijdens de genocide. Het is immers bij wet ‘Genocide tegen de Tutsi’s.’ Schrijvers die het woord ‘oorlog’ gebruiken, wijzen nadrukkelijk ook naar Hutuslachtoffers.

In Rwanda is er natuurlijk maar één enkele waarheid: er was een genocide tegen de Tutsi’s, de genocide is tevoren gepland, de oorlog was er om de genocide te stoppen, Paul Kagame is de bevrijder, de RPF heeft geen gruwelijkheden begaan en Hutu-leiders dwongen gewone Hutu’s te moorden.

Wie in Rwanda van die waarheid afwijkt, wordt gearresteerd als genocide-ontkenner. Zo ontdekte ook een man van 55 die hardop tijdens een bijeenkomst vroeg, of er ook Hutu-slachtoffers konden worden opgenomen in het genocidemonument. Het moet een heel moedige man zijn geweest, want iedereen in Rwanda weet wat hem of haar te wachten staat als je zegt dat er tijdens de genocide/oorlog ook Hutu-slachtoffers waren. De gevangen oppositieleider Victoire Ingabire werd door het regime verketterd, toen zij in haar eerste speech op Rwandese bodem, verwees naar Hutu-slachtoffers.

Met het herinneren van de slachtoffers is iets vreemds aan de hand. Rwanda is een land waar officieel etnische afkomst niet bestaat. Iedereen is een Rwandees. Maar bij Kwibuka wordt lang en intens het verschil opgezocht en benadrukt: Tutsi’s zijn slachtoffer, Hutu’s de daders. Hutu’s kunnen niet treuren om hun familie en vrienden die het leven lieten tijdens de genocide/oorlog; er waren immers geen Hutu-slachtoffers volgens het regime. De Hutu’s, die 85 procent van de bevolking uitmaken, worden bij de herdenkingsbijeenkomsten zo buitengesloten, ook al lijken ze mee te doen. De glimmende buitenkant, kent een rotte binnenkant. 

Met Kwibuka wordt elk jaar nadrukkelijk naar het verleden verwezen.  Naar de genocide tegen de Tutsi’s. Worden elk jaar wonden opengehaald die misschien net bezig waren te helen. Wordt er schijnbare verzoening gepropageerd, terwijl in feite de verschillen worden vergroot.

Ik pleit niet voor het vergeten van de genocide/oorlog. Wel voor herdenkingen die alle Rwandezen het recht geeft te treuren om hen die stierven tijdens die gruwelijke maanden.

Naschrift 18 april 2017: 

Een attente lezer mailde me dat Rwanda wel degelijk ook Hutu-slachtoffers herdenkt tijdens Kwibuka. De lezer heeft gelijk, ik ga hierboven te kort door de bocht; ik had moeten toevoegen dat het om Hutu-slachtoffers ging die door Tutsi werden gedood. De officiële lezing ontkent dat er Tutsi’s zijn, die stelselmatig Hutu’s hebben gedood. Het zijn de extremistische Hutu’s die dat op hun geweten hebben. Bij de Gacaca  en het Arusha Tribunaal stond geen enkele Tutsi voor de rechter. Is dat het bewijs dat de officiële lezing gelijk heeft?