Kort geding 28 oktober 2011

De landsadvocaat stuurde begin deze week zijn stukken in voor het kort geding aanstaande vrijdag 28 oktober. Die stukken behelzen onder meer het eerste rechtshulpverzoek, een aanvullend rechtshulpverzoek en het advies van Buitenlandse Zaken over het aar Rwanda sturen van de drie documenten. Kort gezegd: Advocaat Jan Hofdijk vindt dat Nederland mede-verantwoordelijk is voor een oneerlijk proces als ze de drie documenten naar Rwanda stuurt. De staat der nederlanden zegt, dat er geen enkel bezwaar is om de documenten terug te sturen, omdat het proces van oppositieleider Ingabire eerlijk verloopt.

 

Eerste rechtshulpverzoek

Zo dateert het eerste rechtshulpverzoek van Rwanda aan Nederland van 28 april 2010. In dat rechtshulpverzoek zegt de Hoofdofficier van Justitie, meneer Ngoga, dat er voldoende bewijsmateriaal was om oppositieleidster Victoire Ingabire te arresteren op 21 april. Dat het gaat om drie aanklachten, namelijk: medeplichtigheid aan terroristische activiteiten, ontkenning van genocide en het oproepen tot divisionisme en haat. Ingabire kwam op borgtocht vrij, maar moest haar paspoort inleveren, kreeg stadsarrest en moest zich twee keer per maand melden.

Het Rwandese openbaar Ministerie zegt duidelijk wat ze wil van Nederland: dat ze aanwezig wil zijn bij het verhoren van mensen, dat Rwanda aangeeft welke mensen verhoord moeten worden en dat de verhoren op video moeten worden vastgelegd. Verder willen ze de telefoonnummers van een kennis van Ingabire, met een lijst van gesprekken, de telefoonnummers van Ingabire zelf met een overzicht van al haar gesprekken vanaf 2008. Ook wil Rwanda graag een kijkje nemen in het huis van Ingabire in Zevenhuizen en willen ze verder alles kunnen doen dat nodig is voor het vooronderzoek.

Op 7 juli 2010 volgt een tweede, aanvullend rechtshulpverzoek. In dat tweede verzoek duiken twee getuigen op: voormalige officieren van de FDLR (Hutu-rebellen in Oost-Congo). Zij verklaren, volgens het Rwandese Openbaar Ministerie, dat Ingabire hen heeft verzocht mee te doen met de gewapende tak van haar politieke partij FDU-Inkingi. Dat zou zijn gebeurd tijdens bezoeken van Ingabire aan Kinshasa en Congo Brazzaville. De twee ex-officieren zeggen dat Ingabire van plan is een guerrilla te beginnen in Rwanda, om zo voorafgaand aan de presidentsverkiezingen van augustus 2010, te zorgen voor angst en onveiligheid onder de bevolking. De ex-officieren zouden Ingabire hebben gevraagd om wapens, telefoons, munitie, uniformen en geld.

Noot: Als Ingabire angst en onveiligheid wilde creëren door een guerrilla, dan had zij daarvoor weinig tijd. Ze kwam in januari 2010 in Rwanda, zij werd gearresteerd op 21 april. In die paar maanden is er weinig te merken van een guerrilla. Integendeel: Kagame gaat tekeer tegen ‘die vrouw’ en twee kranten mogen vanaf april tot na de verkiezingen niet meer verschijnen. Niet alleen Ingabire wordt gearresteerd, begin juli wordt Bernard Ntaganda, leider van de socialistische partij, van zijn bed gelicht. Hij is inmiddels veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. In juli wordt de vicevoorzitter van de Groenen vermoord. De Leider van de Groenen, Frank Habineza, vlucht naar het buitenland.

Tot aan de presidentsverkiezingen vinden enkele granaataanslagen plaats op busstations in Kigali. Maar op geen enkele manier kan aannemelijk worden gemaakt dat Ingabire daarmee iets van doen heeft. Integendeel: door de Rwandezen zelf wordt gezegd dat het waarschijnlijk de Rwandese veiligheidsdienst is om de oppositie in diskrediet te brengen. Zowel afvallige generaals (Kayumba cs) als Ingabire worden afwisselend van deze aanslagen beschuldigd. Tijdens de rechtzaak moet ook het Openbaar Ministerie toegeven dat er geen directe bewijzen zijn die Ingabire aan de granaataanslagen verbinden.

Ook wordt er in het aanvullende rechtshulpverzoek gewag gemaakt van een onduidelijke mail. Die email zou Ingabire gestuurd hebben naar een derde ex-FDLR officier. In die mail zou Ingabire schrijven dat de oprichting van een gewapende tak, veel mensen zou redden die hun hoop op hen hebben gevestigd.

In dit tweede verzoek wordt gevraagd onder meer om betalingsoverzichten van Western Union, een huiszoeking in Zevenhuizen en een in Bilthoven. Rwanda vraagt uitdrukkelijk om een actieve rol in de verhoren. Een beetje erbij zitten en alles op tape zetten vindt Ngoga niet genoeg. Hij wil zelf vragen kunnen stellen.

Nederland gaat voor Rwanda aan de slag. In december 2010 worden de huizen van Ingabires echtgenoot in Zevenhuizen en die van haar kennis in Bilthoven doorzocht. In april 2011 komen vertegenwoordigers van het Rwandese Openbaar Ministerie om de in beslag genomen zaken te bekijken. Zij zijn ook (actief) aanwezig bij twee verhoren van de kennis van Ingabire.

Of die verhoren ook op video staan is niet bekend. Waarschijnlijk zijn er verslagen gemaakt.

Opmerkelijk: Tijdens de eerste dag van het proces tegen Ingabire, op 5 september 2011, komt het Rwandese Openbaar Ministerie met een lijst van 15 documenten en een korte inhoud van die documenten. Het Rwandese Openbaar Ministerie wil het proces verdagen tot deze documenten door Nederland naar Rwanda zijn gestuurd. Echter, de Nederlandse rechter besloot dat slechts drie documenten naar Rwanda kunnen worden gestuurd. Door toch deze 15 documenten in te brengen tijdens de rechtszaak, wordt de hand gelicht met die beslissing van de Nederlandse rechter.

 

Advies Buza op 11 oktober 2011

Op 11 oktober schrijft het ministerie van Buitenlandse Zaken een uitvoerig advies over het terugsturen van de drie documenten naar Rwanda. Het komt er op neer dat Buitenlandse Zaken geen enkele reden ziet om niet mee te werken. Volgens Buitenlandse Zaken, vooral gestuurd door de ambassade in Kigali, krijgt Ingabire een eerlijk proces. Wat Nederland zeer waardeert is dat, hoewel Ingabire geen Nederlands staatsburger is, Rwanda toch goed luistert naar wat Nederland vindt en zelfs actie onderneemt na aanmerkingen van Nederland.

Laten we eens kijken waarom Nederland vindt dat Ingabire een eerlijk proces krijgt:

1.     Ingabire heeft een aantal controversiële speeches gehouden, zo schrijft Buitenlandse Zaken. Daarover hebben de president en regeringsleden zich herhaaldelijk negatief uitgelaten. Maar omdat zij zich sinds haar arrestatie nauwelijks meer van zich lieten horen, telt dat niet meer.

Buitenlandse Zaken vergeet voor het gemak de artikelen in de New Times, bekend spreekbuis van Kagame. De New Times schroomt niet om harde woorden te gebruiken als het over Ingabire gaat. Daarbij komt dat een minister zich tijdens het proces wel degelijk in negatieve bewoordingen heeft uitgelaten over Ingabire. Laat Buitenlandse Zaken ook eens kijken naar de tweets die sommige Rwandezen plaatsten op Twitter. Bekend is inmiddels dat Rwanda een aantal professionele twitteraars gebruikt in binnen- en buitenland voor propagandadoeleinden. Maar belangrijker is natuurlijk dat iedereen weet hoe de president denkt over Ingabire. Dat heeft hij sinds haar aankomst in Rwanda, bij meerdere gelegenheden en in stevige bewoordingen gemeld. Het is dus niet meer echt nodig dat hij nu nog roept dat Ingabire schuldig is. Alle Rwandezen, de rechter incluis, weten dat hij dat vindt.

2.     De Nederlandse ambassade heeft veel zittingen bijgewoond en niet geconstateerd dat het er oneerlijk aan toe ging.

Nou dan hebben ze bij de ambassade toch mooi zitten snurken tijdens het proces. Of misschien ook niet. Al na twee weken wist een woordvoerder van de ambassade dat het goed ging met het proces; zie een kort bericht van de wereldomroep waarin een vertegenwoordiger de rechters zelfs publiekelijk prijst. Op zijn zachtst gezegd opmerkelijk in een zo gevoelig proces.

De president van de rechtbank rechter Alice Rulisa kenmerkt zich door een vijandige houding naar Ingabire en haar verdedigers.  Vriend en vijand verbazen zich hierover, maar niet de Nederlandse ambassade.

Wat de ambassade natuurlijk niet kan zien, is de manier waarop er met documenten wordt gesjoemeld, dat emails worden geantidateerd, net als verklaringen. Hoe voorafgaand aan het proces, getuigen onder druk zijn gezet.

Wat de ambassade ook niet erg vindt: is dat alle aanklachten gewoon blijven gelden, ook al heeft de verdediging ondubbelzinnig aangetoond dat het merendeel van de beschuldigingen is gebaseerd op verouderde wetgeving en op activiteiten die niet in Rwanda hebben plaatsgevonden. Sterker nog, de meeste aanklachten zouden in Nederland niet strafbaar zijn, zoals divisionisme. Het is niet voor niets dat ons ministerie van Justitie aan Rwanda de voorwaarde stelde dat de drie documenten alleen gebruikt mogen worden voor die ene beschuldiging van terroristische activiteiten.

 

3.     Buitenlandse Zaken vindt het prachtig dat er tot twee keer toe uitstel is gegeven op verzoek van de verdediging, zodat het dossier vertaald kon worden en een goede voorbereiding mogelijk werd.

Wat Buitenlandse Zaken voor het gemak over het hoofd ziet, is dat het Rwandese Openbaar Ministerie het dossier erg laat  en onvolledig ter beschikking stelde aan de verdediging. Het dossier telt meer dan 2500 pagina’s en slechts enkele weken voor de zitting in mei kwam het dossier op tafel. Veel te laat voor een volledige vertaling, laat staan voor een gedegen voorbereiding.

4.     Buitenlandse Zaken vindt het ook te prijzen dat het proces enkele dagen werd verdaagd vanwege een slechte tolk. Dank je de koekoek. Er had direct vanaf dag 1 een goede tolk moeten staan. Dat dit niet het geval was, is de rechtbank aan te rekenen.

5.     Buitenlandse Zaken stelt dat Ingabire twee Engelse advocaten heeft en een Rwandese.

In de praktijk is er een Engelse en een Rwandese advocaat actief in de rechtszaal van Kigali. De Engelse advocaat werkt pro deo. Beide advocaten worden volstrekt anders behandeld dan het OM, ook worden ze  regelmatig gefouilleerd en moesten ze hun waterflessen inleveren.

Buitenlandse Zaken vergeet te vertellen dat een Rwandese advocaat vorig jaar na bedreigingen zich terugtrok en dat de Amerikaanse advocaat Peter Erdinger in mei en juni 2010 enkele weken gevangen heeft gezeten, toen hij naar Kigali kwam om Ingabire juridisch bij te staan.

Buitenlandse Zaken erkent dat Ingabire niet altijd over haar volledige dossier kon beschikken, ook dat zij niet altijd onder vier ogen met haar advocaten kon praten. Maar dat behoort tot het verleden zegt Buitenlandse Zaken, dankzij ingrijpen van de ambassade. Het feit dat de Nederlandse ambassade moest ingrijpen geeft op zijn minst te denken.

6.     Buitenlandse Zaken zegt dat er geen politieke belemmeringen bestaan om mee te werken aan het rechtshulpverzoek van Rwanda. Dus het terugsturen van de drie documenten. Nederland heeft een jarenlange band met Rwanda en geeft al jaren steun aan Rwanda, zeker ook op justitieel-organisatorisch gebied.

Natuurlijk zijn er geen politieke belemmeringen als je Ingabires proces weigert te beschouwen als een politiek proces. Op geen enkele manier wordt gerefereerd aan rapporten van de Verenigde Naties, Amnesty International en Human Rights Watch die zich elk op hun eigen gebied kritisch uitlaten over de rol van president Kagame in Oost-Congo, het proces van Ingabire, en het politieke klimaat in Rwanda. Buitenlandse Zaken lijkt daarbij op de voorzitter van de rechtbank, Alice Rulisa, ook zij vindt dat al die kritische organisaties onzin verkondigen, en is niet van plan hun rapporten te betrekken bij het proces, zoals de verdediging vroeg.

7.     Ingabire zou goed worden behandeld in de gevangenis.

Daarop valt nog wel het een en ander aan af te dingen. Zo mocht zij niet naar een dokter, waardoor een ontsteking zodanig verergerde dat ze naar een ziekenhuis moet worden overgebracht. Dat gebeurde overigens (weer) na inmenging  van de Nederlandse ambassade. Als het aan de gevangenisdirectie had gelegen, was Ingabire niet naar het ziekenhuis gebracht.

Ingabire krijgt ook nauwelijks de mogelijkheid om naar buiten te gaan. Zo klaagde zij in januari over benauwdheid omdat zij nauwelijks frisse lucht krijgt.

Buitenlandse Zaken roemt het feit dat Ingabre eten krijgt vanuit een restaurant in de buurt. Dat is niet een luxe-kwestie, Ingabire is bang dat ze vergiftigd wordt als ze het gewone gevangenis-eten zou accepteren. Ze staat in haar angst niet alleen: Bernard Ntaganda hield wekenlang een hongerstaking om te protesteren tegen het eten dat hij kreeg. Hij dacht dat hij langzaam werd vergiftigd en weigerde nog te eten.