Vervolg dag 12

Maandag 18 maart

Het kan niet alle dagen feest zijn, zei mijn vader altijd, die toevallig vandaag wel jarig is, en dus was het vandaag geen feest. Alberique, de hoofdredacteur die me altijd komt ophalen, kwam een half uur te laat met een wat weggetrokken gezicht. De eerste symptomen van malaria hadden zich aangediend. Maar hij had wat pillen genomen, dus zou het wel goed komen. De stemming op de redactie was ook wat mat, wellicht de gevolgen van een feestelijk weekend. 

Eigenlijk zouden we vandaag en morgen het hele hoge noorden gaan bezoeken, maar omdat Fred, de eigenaar, geen geld had voor benzine en een hotelovernachting bleven we in Parakou. Op zich absoluut geen ramp, het nut van een bezoek aan drie gemeenten waar de eigenaar het goed mee kon vinden,  zag ik toch al niet zo zitten, maar Fred wilde in eerste instantie cout que cout gaan.

Het verhaal over de taxi-motos begint langzaam vorm te krijgen. Een van de journalisten, Gabin, had zowaar cijfermateriaal meegenomen over het aantal ongelukken in Benin, maar ook in Parakou. Over 2010, dat wel. Over de cijfers van 2011 werd nog gebakkeleid, en de cijfers van 2012 zwierven nog in 2012. Die haal je zomaar 2013 niet binnen. 

Tijdens de redactievergadering de voortgang besproken en de taken verdeeld. De hoofdredacteur en ik zouden een prof opzoeken die meer kon vertellen over de gevolgen van fijn stof en uitlaatgassen. Het hoofd van de universiteit ontving ons allervriendelijkst en wees ons allervriendelijkst door naar iemand die ons ook weer doorverwees naar iemand die ons doorverwees. God allemachtig wat een enorm complex hebben ze daar in Parakou. Uiteindelijk kwamen we bij iemand die ons verwees naar het ziekenhuis. Daar waren dienstdoende artsen die ons wel van dienst wilden zijn. 

Alle dienstdoende artsen waren in vergadering of vrij. De spoedgevallen bleven onbehandeld aan het gehuil en gekerm te horen.

Omdat ik nog een afspraak had met Fred om langs een potentiële klant te gaan, keerden wij zonder informatie terug naar de krant. Het bezoek was overigens wel een succes. De prospect (zo heet een potentiële klant in jargon) woont schuin aan de overkant in een luxe kantoor. Het is dan ook een internationale NGO. Die trokken Fred zo'n beetje binnen het gebouw van enthousiasme. Ja ze hadden beslist iemand nodig voor drukwerk. Communicatie en advertenties was wellicht wat moeilijk omdat hun communicatiebudget direct naar gemeenten ging. Maar ze hadden wel een top-advies aan Fred. Hij moest zich actief opstellen als communicatie-adviseur bij de gemeenten. Dan zou hij automatisch bij de persconferenties worden uitgenodigd en zat hij ook op de eeste rij als het ging om drukwerk. En hij moest vooral regelmatig een kopje koffie komen drinken om de zaken te bespreken. 

Fred verliet het pand op roze wolken. Hij zou me om 17.00 uur komen halen voor een nieuwe klant. Hij kwam niet opdagen. Alberique, de hoofdredacteur, zou me om 16.00 uur ophalen voor een contractbespreking met het radiostation. Hij kwam niet opdagen. Er zal best iets aan de hand zijn, maar meneer Bell heeft niet voor niets de telefoon uitgevonden. Maar zo gaat dat. Als mensen hier een probleem hebben, houden ze hun kaken op elkaar. Beter helemaal niets van je laten horen, dan vertellen wat het probleem is. 

Datzelfde geldt voor de cijfers. Ik probeer al een paar dagen de balans van vorige jaren te krijgen, maar Fred geeft niet thuis. Vandaag zei hij dat alles bij zijn boekhouder in Cotonou was. 'Nou dan laat je hem alles maar mailen.' Dat is goed zei Fred, maar ik weet nu al dat ik kan wachten tot ik een ons weeg. Ik ga zelf wel langs zijn boekhouder in Cotonou!

Feest werd het toen opa Brice onverwacht langskwam. De chauffeur die ons in november overal naar toe bracht met een brede glimlach op zijn gezicht. hij nodigde me uit om vanavond kennis te komen maken met een deel van zijn kinderen en kleinkinderen. Dat wordt echt een feest.