Dag 13

Dinsdag 19 maart

Yovo Yovo, bonsoir, ça va bien? Merci! zo wordt ik iedere ochtend toegezongen door de kinderen van de mevrouw die de staat veegt. Dat betekent zoveel als Blanke, hoe gaat het? Het is de eerste regel van een kinderliedje dat iedereen in Benin kent. 25 meter van het hotel ligt een basisschool. De kinderen dragen roze overhemden, dat maakt dat ik me soms bij het Hooggerechtshof in Rwanda waan. Als gevangenen naar buiten gaan, is roze kleding verplicht. Benin kent niet de repressieve dictatuur zoals in Rwanda, al begint de president in zijn tweede termijn, ook steeds meer dictatoriale trekken te vertonen. Het hebben van macht over een langere periode deformeert het gezonde verstand. Net als de Rwandese president denkt Boni Yayi de enige te zijn die zijn land kan redden. 

Vandaag viel constant de stroom uit. Parakou haalt haar electra voor het grootste deel uit het buitenland en die aanvoer is nooit zeker. Over het algemeen start er in het hotel een kleine generator, waardoor er op alle kamers nog wel een beetje stroom en internet is (ik kan altijd zien of we 'goede' stroom hebben of generatorstroom door mijn TL-buis aan te doen. Gaat-ie niet aan, dan is er generatorstroom en kan ik ook mijn airco niet aanzetten. Gistermiddag, tijdens de rust van 12.00 tot 16.00 was er helemaal geen stroom. Het werd in een mum van tijd ontzettend heet in mijn kamer. Ik kon niet anders doen dan languit op bed gaan liggen en niet bewegen. En nog stroomde het zweet in stralen van mijn lijf. Normaal gesproken werk ik door tijdens de 'rust', maar daar was nu geen sprake van. Het is begrijpelijk dat in dit droge seizoen, de meeste activiteiten worden gestaakt tussen twaalf en vier, tenzij je een airco-kantoor hebt, of een airco-auto. Overigens werken ook alle verkoopsters gewoon door, net als de taxi-motos, de Zémidjan.

's Avonds was er even stroom van de generator, totdat de band in het restaurant begon te spelen. Daar was een feestje gaande. De band had alle stroom nodig die de generator kon leveren en dus ging het nog net goed in het restaurant, maar lag het hotel in inktzwarte duisternis gedompeld. Het zijn van die momenten waarop hitte, vermoeidheid en spanning bij elkaar komen om een uiterst ontplofbaar mengsel te vormen. Ik ontplofte dus. Tot grote schrik van alle personeel, want die kennen dat fenomeen niet zo. Kritiek wordt meer bedekt gegeven. Een uur later werkte de generator weer, dan weer niet, dan weer wel. Het werd een hete nacht.

Morgen wordt de laatste dag bij Le Canard. Ze verwachten allemaal iets officieels, zo ontdekte ik gister tot mijn schrik. Een diploma, of zo iets en een officiële speech. Ik zie wel. De dingen verlopen hier toch nooit zoals gepland en het zou me niets verbazen als het beloofde feestje om zes uur vanavond helemaal niet plaatsvindt, omdat Fred, de baas, niets heeft georganiseerd. 

Het verhaal over de taxi-moto's is bijna klaar. Gisteren kregen we -na wat aandringen- van een medicus de titel van het verhaal aangereikt: Het meest gevaarlijke beroep van Parakou. Overigens kende de dokter PUM, de organisatie die me uitzendt. Zo langzamerhand begin ik te denken dat PUM hier in Parakou de vierde macht is. Overal vind ik sporen en bedrijven die zijn geassisteerd.