Cotonou gehaald!

Paaszondag 20 april

In Parakou een bijzonder vrouw ontmoet. Ze is arts, woont al 10 jaar in de buurt van Parakou, zette naast haar dokterspraktijk een boekwinkel op, bracht met de fiets groente rond (gezond!) en struikelde over mij toen ik de eerste ochtend van mijn verblijf zat te ontbijten. We begonnen in het Frans en gingen al rap over in het Nederlands, want natuurlijk vertel je elkaar in de eerste of tweede zin waar je wiegje stond. In de derde of vierde zin zeg je wat je komt doen en zo raakten we aan de praat over heksen. Lies, want zo heet ze, viel bijna van haar stoel toen ik haar het verhaal van de zes meisjesheksen vertelde die geen heks waren maar waren gehersenspoeld door een sekteleider. Zij had precies zoiets aan de hand nu. Ze was te hulp geroepen bij een meisje dat volledig katatonisch was. Ze sprak niet, ze bewoog niet. Natuurlijk vroeg Lies wat er precies aan de hand was. 

Oma antwoordde dat het meisje was behekst door een rijke dame uit het dorp. Het meisje had nooit iets gemankeerd, ging keurig naar de middelbare school. Van het ene moment op het andere was ze gaan schreeuwen en had ze zichzelf niet meer onder controle. Ze had de naam van de dame geschreeuwd en gewezen naar de boom waarin de dame zou zitten (vogels zijn eigenlijk heksen). De marabout had geprobeerd het meisje te genezen tijdens een gebedsbijeenkomst, waar onder andere de lokale koning, de ex van de rijke dame, de politie en nog veel meer mensen naar toe waren gekomen. 

Dit soort bijeenkomsten kosten heel veel geld, 2 tot 3 duizend dollar is geen uitzondering, mensen steken zich er vaak voor in de schuld. Net als bij de zes heksenmeisjes was dus ook hier weer een genezer aan de slag die zijn kunsten breed uit wilde ventileren om meer klanten te trekken. Niet alleen had hij veel mensen voor de bijeenkomst uitgenodigd, hij had zelfs een CD laten maken. De gebedsgenezeres van de meisjes had een DVD laten maken die heel veel stof opwierp. Op die DVD vertelden de meisjes dat ze mannen hadden omgetoverd in kippen en geiten die ze later hadden opgepeuzeld. 

Er zat ook een broertje van een van de meisjes bij. Toen we tijdens ons onderzoek met de vader van dat meisje spraken, gaf die het telefoonnummer van de broer. Het bleek dat die gezond en wel in Cotonou zat. Niks veranderd in een kip en zeker niet opgegeten. 

Na de gebedsgenezing van de Marabout ging het even beter met het meisje, vertelde oma. Maar toen het meisje weer terugviel, werd ze naar Nigeria gebracht. Daar werden de kwade geesten er letterlijk met een zweep uitgeslagen. Aan het einde van alle behandelingen was het ooit zo gezonde meisje, een katatonisch wrak en zo kwam ze bij Lies terecht. 

Lies ging verder op onderzoek. Ze ontdekte dat de rijke vrouw aangifte had gedaan bij de politie van de beschuldiging van hekserij. Je kunt namelijk in Benin 15 tot 20 jaar dwangarbeid krijgen als je wordt veroordeeld. De rijke mevrouw vond dat het een complot was van haar ex-man en de marabout om haar centen te pakken te krijgen. Daar zou ze overigens weleens niet zo ver naast kunnen zitten. Dit was ht verhaal toen ik Lies bij het ontbijt ontmoette. Ik maakte haar enthousiast voor een een verhaal in de krant en zij ging enthousiast aan het werk. Vooral mijn opmerking dat voodoo zorgde voor een samenleving vol angsten, de economische, sociale, culturele en politieke ontwikkeling volledig blokkeerde en gebruikt werd door lieden die er veel geld aan willen verdienen, haalde haar over de streep. Dat heeft ze geweten.

Nadat ze gebeld had met de rijke dame voor meer informatie, kreeg Lies de volgende dag een convocatie van de politie. Ze moest zich melden op het bureau; de rijke dame beschuldigde haar onder meer van bedrijfsspionage. Lies zou tien jaar lang haar bedrijf in de gaten gehouden hebben. Onzin natuurlijk, ze wilde gewoon het verhaal niet in de krant. 

Op het politiebureau werd Lies 2,5 uur lang ondervraagd door een bulderende en zeer intimiderende politieman die haar van van alles en nog wat beschuldigde. Ze boog, maar brak niet. Integendeel, ze ging de volgende dag verhaal halen bij zijn meerdere. Die boog diep in het stof en gaf haar de 700 CFA (1,20 €) terug die ze had moeten betalen als administratiekosten. Maar de politieman die haar gisteren zo had geintinmideerd, boog geen millimeter mee, hij bleef op zijn strepen staan. Hij ging zelfs een stapje verder en dreigde haar in het gevang te gooien als zij zo doorging. Vervolgens klopte Lies bij de burgemeester aan. Die had een sympathiek luisterend oor, begreep haar volledig, maar zei dat het toch beter was om geen klacht bij de prefectuur in te dienen. Natuurlijk niet, dan zou zijn naam wel eens in het geding kunnen zijn. Maar Lies, nog niet echt gepokt en gemazeld in het onderzoekswerk, liet zich niet door de bulderende politieman, maar wel door de aardige burgemeester intimideren. Ze besloot geen klacht in te dienen.

Totdat ze op de laatste avond van mijn verblijf kennismaakte met Alberique, mijn eindredacteur van de krant. Die legde haarfijn uit, dat het heel goed zou zijn als ze wel een klacht indiende, al was het alleen maar uit bescherming tegen de bulderende politieman. Die zou namelijk elke gelegenheid aangrijpen om haar het leven echt zuur te maken. Met een CC van de klacht naar haar consulaat (ze is Zwitserse geworden) en de burgemeester zou iedereen weten wat er agan de hand was, als ze zou worden opgepakt. Alberique zou de klacht voor haar schrijven en bij de prefectuur indienen.

Dat zou vandaag moeten gebeuren. Ik ben benieuwd.

Vrijdag 18 april 2014

1, 2, 3, 4, 5 Goede Vrijdag

Om twee uur vannacht stapte ik uit bed. We zouden om half drie vertrekken naar Cotonou, met de auto zo'n zes uur rijden. Een vreemde tijd, maar er reed een vriend van de directeur mee en die moest beslist om 12 uur in Cotonou zijn. Geen haar op mijn hoofd die dacht dat we ook daadwerkelijk op dat tijdstip zouden vertrekken, maar je kunt het risico niet nemen. Het is lullig als een auto vol op jou moet wachten, want ook vrouw en twee kinderen van de directeur gingen mee. Pasen vieren bij oma en opa in de grote stad.

Dus zat ik om half drie klaar wakker, gepakt en gezakt, behalve laptop met films. Daarmee kon ik de wachttijd wel doorkomen. Om vier uur hoorde ik de ijzeren voordeur van het hotel knarsen. Daar kwam mijn afspraak. Tien minuten later hielden wij stil voor een moskee.Daaruit kwam na vijf minuten een man in djellaba. Tien minuten later stopten wij voor het huis van de directeur. Wonder boven wonder stond de familie klaar. Vijf minuten later reden wij Parakou uit. Het was nog donker, de lucht lekker koel. Wat was Afrika toch mooi. Ik mocht voorin zitten en keek eens naar de kilometerteller. Toch wel benieuwd hoe hard wij wel reden, want naar mijn gevoel was het toch wel erg hard. Zeker in het donker, met overal drempels op de weg en gaten in de weg. De kilometerteller stond op nul, waardoor ik wist dat deze buiten gebruik was. 

Ik keek daarom naar de toerenteller. Die stond op 5. Mijn echtgenoot (en het nieuwe rijden) hadden mij geleerd dat 2 een mooi zuinig getal is kwa toeren, dat 3 nog net kan, maar daarboven moet het echt niet gekker worden. Ik keek eens naar zijn versnelling. Die stond op 4. Zou ik het ..eh.. durven? Ik weet dat er mensen uit hun dak gaan als hun medepassagier zich bemoeit met hun rijden. Maar na tien minuten naar de 5 van de toerenteller te hebben gestaard besloot ik de stoute schoenen aan te trekken. Ik wilde wel graag in Cotonou aankomen vandaag.

De directeur knikte. Tja. Zijn grote broer was gisteren met zijn auto gaan rijden naar zijn vrachtwagen die van de weg af was geraakt, en die had met de versnellingsbak geknoeid. En nou deed de 5de versnelling het niet meer. 'Kijk' en hij liet zien hoe de pook in de vijf de weg kwijtraakte, nergens meer grip op kreeg en dat pas na lang lief van 1 naar 2 naar 3 en weer terug te zijn gegaan, de auto weer in de 4de schoot. Dat beloofde wat. En dus SMSte ik naar Jan1 (echtgenoot) en Jan2 (vriend en achtervang) wat er gebeurde als je 500 kilometer lang, met de toerenteller op 5 reed. Jan1 heeft nog niet geantwoord. Hij en zijn mobiel hebben geen gelukkige relatie, dit in tegenstelling tot Jan2 die een zeer intensieve band heeft met zijn draagbare telefoon. Hij antwoordde dan ook prompt: motor wordt warm waarschijnlijk. Waarop ik angstig naar de temperatuurmeter keek, die stond op 0. Weinig geruststellend.

Ik hield mezelf overeind door te denken dat er vroeger alleen maar auto's bestonden met vier versnellingen, dus zo erg kon het allemaal niet zijn. De directeur moest alleen wat minder hard rijden. Dat zou in ieder geval benzine schelen. Aarzelend vertelde ik het hem. Ik was per slot van rekening beslist geen deskundige. De directeur knikte. Ja, zoiets had zijn grote broer ook al gezegd. En hij raasde voort op 5.

Toen wij gingen tanken (30 liter uit een glazen fles in een klein stalletje langs de weg), besloot de directeur om er ook maar een liter olie bij te gooien. Na 200 kilometer begon er ergens iets te tikken. De directeur en ik keken elkaar aan. Op de achterbank krijsten de kinderen vrolijk verder terwijl moeder in slaap was gevallen. Een tik. Altijd omineus in een auto. De directeur belde met zijn garagist in Parakou. De garagist vertelde dat de directeur beter even langs een garage kon gaan, dan zou hij wel telefonisch instructies geven. De directeur zei 'Oui' en raasde voort op 5.

Na vier uur werd et getik steeds luider, zeker als wij langzaam reden. Het is Goede Vrijdag, dus ik was er van overtuigd dat wij niet langs de kant van de weg zouden stranden, maar toch deed ik af en toe een schietgebedje, zeker toen het getik overging in luidruchtig gerammel. De directeur stopte en gooide nog twee liter olie in het reservoir. Toen hij gas gaf, moesten wij erg hoesten van de roetwolk die kwam binnen gerend.

Na zes uur kregen wij een tropische storm en regenbui over ons heen. Het bleek dat  ook de blower het niet deed. De directeur reed nog steeds in wilde vaart met een zicht van minder dan 50 meter met de toerenteller op 5. Ik nam aan dat hij wist wat hij deed; hij had immers zijn vrouw en kinderen bij zich. Toen het zicht niet verbeterde en de weg verslechterde haalde ik een doekje te voorschijn om de ruit schoon te vegen. Waar een schoon slipje in je handbagage al niet goed voor is.

Na zeven uur werd het gerammel ook hoorbaar met de muziek op 30. De directeur besloot er nog 2 liter olie bij te gieten. En voort raasden wij weer met de toerenteller op 5 tot plots voor de directeur een hek op doemde midden op de weg. Hij probeerde nog te remmen, maar de wielen slipten en de directeur had niet geleerd dat pompend remmen beter werkt dan je voet vol op het rempedaal te houden, en dus ramden wij het hek in volle kracht, toerenteller op 5. Gelukkig stond het hek los en hield alleen de auto wat krassen over.

Wat valt er verder nog te zeggen? Krakend en piepend haalden wij Cotonou. Ik sprak nog mijn verontrusting uit over het oliegebruik. De directeur haalde de schouders op. Oliepeil meten? Ben je gek. Hij had er gewoon maar de hele tijd olie bij gegooid op goed geluk. Het kon heel goed zijn, dat het oliereservoir boordevol zat nu.

Goede vrijdag.