Tam Rwandadebat door wegblijvers

Donderdag 30 juni 2016

Rwanda-debat getekend door wegblijvers

Organisator The Hague Peace Projects ontving talloze mails en dreigtweets. Humanity House, waar het debat plaatsvond werd ook bedolven onder klachten. Er werd zelfs contact gemaakt met de oprichter van Humanity House, het Rode Kruis: wisten ze wel dat er een verderfelijk pro-genocide debat onder het dak van hun protégé gevoerd ging worden? 

De verwachtingen waren dan ook redelijk gespannen, gisteravond. Zou het allemaal wel ordelijk verlopen? Maar eigenlijk ging het zoals voorstanders van het regime dat vaker doen: veel commentaar en hard roepen van te voren via mails en sociale media, maar niet het lef hebben om ‘in real life’ het debat te voeren. Het debat willen ontregelen, zonder risico. Erg laf.

Het werd dus een wat eenzijdige discussie, waarbij vooral familie en sympathisanten aanschoven van de van genocide beschuldigde Rwandezen. Aanwezig in de zaal waren ook het Openbaar Ministerie en de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). Opmerkelijk, want de IND had al in een vroeg stadium aangegeven niet te willen spreken tijdens het debat. Een reden werd toen niet gegeven. Aanwezig was ook Martin Witteveen, schrijver van een aantal rapporten waarin de eerlijke rechtsgang in Rwanda aan de orde komt. Witteveen was als adviseur een jaar in Rwanda en had een uniek inkijkje in de dagelijkse gang van zaken rondom het opsporen en berechten van mogelijke genocidairs.

Criminoloog Joris van Wijk (Vrije Universiteit) en Marieke van Eik van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira gaven een gedegen blik op de procedures rondom de mensen die van genocide worden beschuldigd. Van Eik, die veel zogeheten 1F-zaken doet maar geen Rwandese, legde uit dat er grote problemen zijn rond het gebruik van bronnen: die zijn niet toegankelijk voor de advocaat en de client, terwijl ze vaak doorslaggevend zijn in het dossier. De rechter mag het bronnenmateriaal wel inzien, maar mist vaak de specialistische kennis om het goed te kunnen beoordelen.

Van Wijk ging in op de internationale context: Nederland geeft als een van de weinige landen in Europa geen tijdelijke status aan mensen die van genocide worden beschuldigd, waardoor deze mensen als het ware in het luchtledige blijven hangen. Ze zijn in Nederland illegaal, krijgen daarom geen werk, geen zorg. Ze moeten Nederland verlaten, maar kunnen nergens naar toe. Het is een situatie die jarenlang kan duren; met name Afghaanse dossiers zijn hierom berucht.

De derde spreker was de zoon van Jean Baptiste Mugimba. Zijn vader zit al meer dan twee jaar in de gevangenis te wachten of hij naar Rwanda kan worden uitgeleverd om daar te worden berecht. Anders dan verwacht hield zoon Viktor geen persoonlijk verhaal over de gevolgen van de gevangenschap van zijn vader voor het gezin, maar hield hij een politiek discours dat bij de Rwandezen veel bijval kreeg. Al viel het wel even stil toen hij vertelde dat er in Rwanda in 1994 geen genocide had plaatsgevonden, maar een burgeroorlog. Viktor gaat mee met een omstreden theorie die er van uitgaat dat er geen sprake kan zijn van genocide omdat zowel Hutu’s als Tutsi’s werden vermoord tijdens die gruwelijke voorjaarsmaanden. 

Het werd uiteindelijk vooral een wat technisch debat, waarin het vuur niet daadwerkelijk wilde ontbranden. Dat het ook een eenzijdig debat was, kan de organisatie niet worden kwalijk genomen: het was namelijk vooral ook het debat van zwijgers: slachtofferorganisatie Ibuka, de IND, het ministerie van Buitenlandse Zaken én natuurlijk de mensen die vooraf zo’n hele grote mond hadden over het vooringenomen karakter van het debat. Voor- en tegenstanders konden daardoor dus niet met elkaar in discussie. 

Een gemiste kans die dus vooral op het conto van de wegblijvers geschreven kan worden. Het legitimeert de vraag of voorstanders van het regime wel de discussie aan willen of aandurven. Het legitimeert ook de vraag of een publiek debat de meest effectieve manier is om een toenadering tussen de extreem gepolariseerde uitersten tot stand te brengen. 

Aanstaande dinsdag horen Jean Baptiste Mugimba en Jean Claude Iyamuremye of zij aan Rwanda kunnen worden uitgeleverd. Dan doet de rechter uitspraak in het beroep dat de Staat aanspande tegen een eerdere uitspraak in november vorig jaar. Toen bepaalde de rechter dat beide verdachten nog niet kunnen worden uitgeleverd, omdat een eerlijke rechtsgang niet is gegarandeerd.