Modelgevangenis Nyanza, deel 2

Vrijdag 9 mei 2014

Modelgevangenis deel II

Wie wil mag werken in Nyanza centrale gevangenis. Er zijn varkens en koeien, er is een bouwbedrijf, er worden maïs en bonen verbouwd, er is een banenenplantage en er is een koffieplantage. Werken is niet verplicht. De gevangenen kunnen er een aardige zakcent aan overhouden, zeventig procent van wat verdiend wordt, mag de gevangene houden. Er zijn gevangenen die wel 300 dollar per maand verdienen, vertelt directeur Innocent trots. Ze betalen de studie van hun kinderen ermee. 

varkensstal.JPG


Varkensstal

Net als andere staatsorganisaties moet de gevangenis voldoen aan jaarlijkse, vooraf opgestelde doelen.  Zo moet er 36 miljoen RWA aan maïs en bonen worden omgezet dit jaar. En moeten de varkens 10 miljoen opbrengen. (1 miljoen RWA is ongeveer 1000 euro). Als je het niet haalt, moet je verdomd goede redenen hebben (mijn vertaling), zoals aantoonbare droogte of natheid. 

Innocent oogt jong, gevraagd naar zijn leeftijd, vertelt hij dat veel mensen verbaasd zijn dat hij gevangenisdirecteur is, omdat hij niet een oude, wijze, serieuze meneer is. Net als iedereen die bij het gevangeniswezen werkt, heeft hij een militaire opleiding. Zijn uniform hangt in de kast, net als zijn toga, want hij is ook meester in de rechten. Hij is nu vijf jaar directeur. Ja, het is best zwaar, maar tegelijk is het ook een prachtbaan. Ik had niet verwacht dat hij iets anders zou zeggen. 

Hij neemt mij en fixer Jeanne d'Arc mee op een toer over het gevangenisterrein. Dat beslaat ongeveer 8 hectare; het totale terrein waarover de gevangenis beschikt is 76 hectare. Daar kunnen dus nog aardig wat bananen en koffie geplant worden. Eerst gaan de naar de damesvleugel, met de romantische naam Juliette. De 400 mannen die niet voor genocide veroordeeld zijn zitten vlakbij, maar o zo onbereikbaar in de Romeo-vleugel. Als we aankomen, lopen alle vrouwen van het plein weg. Ik vraag aan Innocent wat er aan de hand is. Hij lacht en slaat een arm om mijn schouder. Hij wijst: ze komen juist aanlopen om ons te begroeten. En verdomd, de vrouwen komen terug met stoeltjes en bankjes. Ze gaan er eens goed voor zitten. 

potjespannetjes.JPG

Een aantal komt naar ons toegerend met manden en potjes van riet. Het zijn modellen die overal in Rwanda worden gemaakt en verkocht. Hier staan ze op vrijdag en zaterdag mee op de markt, want dan komen de bezoekers. Die willen nog wel eens wat kopen. Net als hoog bezoek, dat ook frequent op de stoep staat om te zien hoe geweldig Nyanza het doet als modelgevangenis. 

De directeur vertelt wie ik ben en wat ik kom doen. De vrouwen knikken me allemaal vriendelijk toe. Ik voel me vreselijk opgelaten. Natuurlijk verwachten ze van mij dat ik ook iets zeg. Maar wat kan ik zeggen? Dat ik het een mooie gevangenis vind? Mijn god, dat zeg je van iemands huis, die vrouwen zitten hier gevangen. Dat ik het een aardige directeur vind? Maar ik ken die man helemaal niet, wie weet is het een beest. Dat ik hun president eng vind? Lijkt me hier in een gevangenis niet echt de juiste plek. En dus vertel ik in mijn beste Frans (wat niemand verstaat want jeanne komt er bij om mij in het Kinyarwanda te vertalen) dat ik hun land prachtig vind, dat ik Rwandezen aardig en sympathiek vind en dat ik hoop dat ze allemaal hier maar heel kort hoeven te zitten. Over dat laatste struikelt Jeanne. Ze kijkt naar de directeur. Hoe zal ze dat vertalen? Die zegt wat ze moet zeggen. Ik heb geen idee hoe de Kinyarwanda versie luidt van de laatste zin.

Ik kijk nog eens naar de vrouwen in versleten paan en slippers. Naar het binnenplein waar ze hun dagen slijten. Is dit nu echt modelgevangenis Nyanza. Komen hier de mensen terecht die worden uitgeleverd aan Rwanda?

Wordt vervolgd