Blinde kat, deel  1 en 2, dove kat



Zondag 28 december 2014

'Miep', riep ik uitgelaten bij terugkomst uit Afrika. Maar mijn kat hield zich doof. Ik had haar wekenlang verwaarloosd en ze was van plan me dat te laten weten. Zo zijn katten, dacht ik in alle hoogmoed als kattenkenner. Maar Miep bleek in een paar weken tijd echt doof te zijn geworden en nu is ze dus niet alleen stekeblind maar ook stokdoof. Ik rende dus naar de dierendokter om te vragen of de gezondheid van Miep verder nog in gevaar was. 

Die haalde de schouders op, vroeg naar de leeftijd (14 jaar) en zei dat ik me niet al te veel in de gevoelens- en de ervaringswereld van Miep moest verdiepen. Wij wisten niet hoe een blinde en dove kat zich voelde. At ze nog goed? Had ik het idee dat Miep pijn had? Ik moest bekennen dat ik Miep de afgelopen zeven weken niet had gezien. De dierenarts schudde zijn hoofd en ik voelde me een absolute dierenbeul.

Miep doet nu dus alles met haar neus en haar pootjes. In Den Haag ging ze zelfs nog naar buiten, maar toen we naar Frankrijk afreisden, had ik me voorgenomen: die zet geen poot buiten de deur. Als ze wegloopt en verdwaalt, dan hoort ze me nooit meer roepen. Ik had angst visioenen van een bevroren kat langs de kant van de weg, een verdronken kat in het ijskoude water van de beek, een uitgehongerde kat in het donkere bos.

Miep komt me in mijn angsten zeer tegemoet. Ze zet geen poot buiten de deur. Ze taalt er zelfs niet naar. 's Morgens weet ze feilloos de weg naar de slaapkamer te vinden om daar voor de deur haar honger-gevoel duidelijk uit te miauwen. Vervolgens weet ze heel goed dat ze de trap af moet aan de kant van de muur. Ze is al een paar keer in een diep donker gat gedonderd omdat ze de onbeschermde kant van de trap pakte. Vervolgens gaat ze demonstratief voor haar bakje zitten en weet ondanks haar blind- en doofheid precies wanneer het eten er in wordt geworpen. Wat dat betreft doet ze me denken aan de blinde bedelaar die snel het geld weggraait waar mensen dat ook maar gooien.

Nadat aan haar meest materiële behoeften is voldaan, kruipt ze op schoot. Dat heeft niets met aanhankelijkheid te maken; de kachel moet namelijk dan nog warm worden en mijn schoot is gewoon het warmste plekje in huis. Als het huis is opgewarmd, kruipt ze in haar mand naast de kachel en is daar vervolgens alleen nog uit te slaan voor een tochtje schoot, een tochtje etensbak en een tochtje kattenbak. Haar leven is perfect overzichtelijk geworden. Ik wil niet zeggen dat ik jaloers ben, maar toch ….

Deel 2

Maandag 20 januari 2014

Het bleef heel stil daar beneden onderaan de twee trappen. Ik durfde -lafaard als ik ben- nauwelijks te gaan kijken. Miep zat in elkaar gedoken in een hoekje, ze was zich rot geschrokken, maar had niets gebroken, zo bleek bij nadere inspectie. Wel bleek ze een waar trauma aan haar val te hebben opgelopen. Hoe lekker ze het vroeger ook vond om op de bedden te gaan liggen, de trap naar die bedden ging ze niet meer op. Tot grote voldoening overigens van echtgenoot die een ongelofelijke hekel had aan kattenharen in zijn bed en tot dan toe een ongelijke strijd had gestreden met de kat. 

Omdat ik niet elke avond duizend angsten wilde uitstaan, besloot ik dat Miep 's avonds niet meer naar buiten mocht. Ja ja, ik snapte heel goed dat het voor haar niets uitmaakte, ze was immers stekeblind, maar voor mij wel. Als ze niet terugkwam binnen een overzichtelijke tijd, dan zou ik haar nauwelijks kunnen vinden in het donker. En juist 's nachts was het levensgevaarlijk met vossen, wilde zwijnen en ander engs. Natuurlijk was Miep overdag niet van haar plekje bij de warme kachel weg te slaan en begon ze, zodra het donker was, bij de deur te miauwen. 'Ik wil eruit!' Kat en ik waren vastbesloten geen duimbreed te wijken van onze beslissing. Miep mauwde, ik zette haar in de mand. Miep ging terug naar de deur en mauwde. Ik zette haar terug in de mand. En dat zo een keer of vijftig. Uiteindelijk won ik: mijn angst haar kwijt te raken in die grote, boze, nachtelijke wereld was groter dan haar wil buiten een ommetje te maken.

Dat Miep zich in die boze buitenwereld uitstekend kon redden, bleek een paar dagen later. Ik was haar kwijt. Opeens zag ik een zwart-wit bolletje aan de rand van ons doorgaans vriendelijke beekje, maar nu woest kolkende rivier. Ze zat op haar gemakje te drinken. Hoe ze in godsnaam de enige plek had weten te vinden waar ze kon drinken, was mij een raadsel. Gerustgesteld liep ik terug naar huis. Dat beest kwam er wel. Nu ik nog.


Deel 1

Donderdag 16 januari 2014


miep.jpg

Onze blinde kat blijft verbazen. Toen vorig jaar ook het tweede oog troebel werd van onze kap Miep, gingen echtgenoot en ik naar een speciale oogchirurg voor katten in Amsterdam. We namen geen genoegen met de diagnose van onze huis-dierenarts die beide oogballen wilde verwijderen. Een kat met één piratenlapje vonden we wel aardig -Miep werd dan Moshe-, maar twee lapjes dat was teveel van het goede. De oogspecialist keek langdurig, maar hoofdschuddend, in beide kattenogen. Ook zijn diagnose was dat onze Miep blind zou worden aan het tweede oog. Maar hij vond het wreed om de oogballen weg te halen. Die konden gewoon blijven zitten. Miep 'kijkt' nu de wereld in met twee troebelwitte vliezen. Wij zijn er aan gewend, maar visite wil nog wel eens schrikken. Kan Miep wel naar buiten? Zo vroegen wij bezorgd. De specialist had er een praktische kijk op. Ze leert zich te handhaven of ze leert het niet. Dan komt ze niet meer terug van een buitenreisje. 

De eerste dagen dat Miep helemaal blind was, stootte ze wel duizend keer haar kopje. Dat kwam vooral door ons. Wij verplaatsten stoelen en zetten schoenen en tassen waar ze niet hoorden. Miep zei niks, maar voelde met haar snorharen waar het object begon en eindigde en liep er dan omheen. Naarmate de tijd vorderde leerde ze dat objecten bij ons geen vaste standplaats hadden en ze ontwikkelde een speciaal loopje. Haar voorpootje aarzelt eentiende van een seconde voor ze hem neerzet. Op die manier voelt ze of de kust vrij is. Het levert haar een heel elegante manier van bewegen op. Buiten weet ze zich goed staande te houden. Ze gebruikt de ondergrond om te weten waar ze is. Gras is de tuin voor het huis. Tegels het pad naar de buren en het park. Aarde is waar de struiken staan en gepoept kan worden. In het begin ging het soms mis. Ook de buren hebben gras voor hun huis, maar geen kattenluik. Dan ging Miep mistroostig in de struiken zitten tot mijn roepende stem haar weer de richting naar het rechte pad aangaf. 

Je weg leren kennen in een Haags huis is één ding, je weg leren vinden in de Franse jungle van het platteland is een heel andere. Daar loeren voor een doorsnee kat al allerlei gevaren. laat staan voor een blinde. Met enig beven in ons hart namen wij Miep dan ook mee. Maar Miep trok zich van onze bezorgdheid niets aan en ging op onderzoek uit. Ze herkende geuren en wist nog heel goed waar de etensbakken stonden. Na de katteninspectie van de begane grond, stond de slaapverdieping op het programma. Miep wist zich nog wel een aantal heerlijk zachte bedden te herinneren. De trap op was geen probleem. De trap af, was iets heel anders. Langzaam zag ik haar van de veilige kant met muur, schuin stappen naar de heel gevaarlijke kant zonder muur. Daar gaapte een afgrond van wel twee verdiepingen. Onze blinde kat had natuurlijk niets in de gaten. Ik durfde me niet bewegen omdat ik bang was dat elke beweging haar sneller de afgrond in zouden doen drijven. 

Toen haar eerste elegante pootpasje uitsluitend leegte onder zich voelde, zag ik een siddering door het blinde kattenlijfje gaan. Maar het was al te laat, het tweede pootje had zich bij het eerste gevoegd en Miep stortte stil bonkend naar beneden. 

Wordt vervolgd