Journalistiek in probleemgebieden, deel 4

Donderdag 17 november

Vandaag een vliegtochtje van Kinshasa naar Goma, met dank aan Monusco. Het is gratis, dus een mens mag dat gegeven paard zeker niet in de bek kijken, maar comfortabel is het niet echt. Wel de vliegtuigen, die zijn verrassend van binnen, met lekker ruikend blauw leer. Het is het wachten, plus het absoluut niet weten, wat de reis ongemakkelijk maakt.

Het begint er mee dat je je om vijf uur in de ochtend moet melden op het vliegveld. Dat betekent dat er om vier uur vertrokken moet worden. Ik ken mijn pappenheimers en dus had ik tegen de chauffeur gezegd dat hij zich om half vier moest melden. Hij arriveerde prompt tien over vier, keurig volgens mijn schema.

Op het vliegveld worden de passagiers, een bonte mengeling van Monusco-militairen, civielen, medewerkers van NGO’s en lokalo’s bij elkaar gedreven in een afgesloten kooi. Daarbuiten proberen jongens pepermunt en grote boodschappentassen te verkopen. Ik had beide niet nodig. Ik had geen idee wanneer het vliegtuig zou vertrekken. Op mijn MOP (bewijs van Monusco dat je met een vlucht mee mag) stond wel een datum, maar geen tijd. Pas na lang doorvragen had ik gisteren gehoord hoe laat ik me moest melden.

Het vliegtuig vertrok om acht uur. Er zullen ongetwijfeld belangrijke redenen zijn waarom de vijftig passagiers zich drie uur voor vertrek moeten melden. Wel had ik nog even een lastig moment toen ik erachter kwam dat ik niet al mijn bagage (de camerakoffer, twee schoudertassen en een rugzakje) mee kon nemen in de cabine. Ik besloot de camerakoffer en de grootste van de twee schoudertassen als bagage in te checken. Wel nam ik nog even snel mijn paspoort, portemonnee, de camera en mijn grootste lens mee als handbagage.

Pas toen koffer en tas achter klapdeuren waren verdwenen, realiseerde ik me dat ik zonder hen, absoluut niet zou kunnen werken. Mijn oplader voor de twee computers zat in de schoudertas. En in de camerakoffer zaten mijn twee harde schijven met daarop al mijn foto’s. De hele dag heb ik dus schietgebedjes gepleegd, die steeds indringender werden naarmate ik me realiseerde dat dit geen rechtstreekse vlucht was, maar een met vele omwegen en aftakkingen.

Het vliegtuig landde om half tien in Kisangani met de mededeling dat passagiers voor Entebbe (Uganda) konden blijven zitten. Geen woord over Goma. Ik schrok mij een hoedje. Was ik per ongeluk in het verkeerde toestel terecht gekomen? Ik vroeg het aan de vriendelijke piloot. Die wist niets van Goma, maar gelukkig waren er meer passagiers die met een wat wilde blik de weg naar Goma vroegen. Ik was dus niet de enige die in het verkeerde vliegtuig was gestapt. Dat dus niet het verkeerde vliegtuig was. De reis naar Goma kende een overstapje. Terwijl wij wachten op de bus zag ik hoe mijn camerakoffer en schoudertas uit het vleigtuig werden gehaald. Die gingen in ieder geval niet mee naar Entebbe.

Weer werden wij in een kooi gedreven en daarna in een wachtkamer zonder licht. Ook Monusco kent stroomproblemen zo bleek. Passagiers naar Buni en Bukavu hadden geluk. Hun vliegtuig vertrok binnen een half uur. Hoe het zat met de vlucht naar Goma? Wij kregen uitsluitend vage antwoorden. Mijn schietgebedjes schoten de lucht in: alle kans dat mijn bagage ergens in Buni of Bukavu zou belanden.

Het bleek dat wij drie uur mochten wachten. En onderweg van kooi naar vliegtuig, kreeg ik toch nog een kadootje. Warempel, dat leken wel pallets met drukwerk. Het zou toch niet? Vlug schroefde ik mijn grote lens op de camera. Ja hoot: bullentins de vote. Hier stonden de stembiljetten op verdere distributie te wachten. Vers van de persen in Zuid-Afrika, nu in Kisangani. Zou het dan toch allemaal nog gaan lukken met de verkiezingen op 28 november? Want ook alle stembussen waren inmiddels uit China gearriveerd. Monusco was nu dus hard bezig om alles verder het land in te brengen met hun 80 helicopters en vliegtuigen.

Misschien dat mijn foto nog geld op zou kunnen leveren. Dus mailde ik de wereldomroep. Of mijn foto geplaatst kan worden of niet, daarvan heb ik nog geen idee. Ik heb maar een uurtje kunnen profiteren van het internet in mijn hotel. Daarna was er niets meer. Ik heb geweend bij de balie, gedreigd bij de patron, maar niets hielp. ‘Morgen komt het helemaal in orde’. Ja ja, dat verhaal kennen we.