Journalistiek in probleemgebieden, deel 9


Tien tips voor het interviewen van een Rwandese verdachte in een Nederlandse gevangenis

scheveningengevangenis.jpg

"Ik zou graag een interview met Jean Claude Iyamuremye hebben, bij wie moet ik dit aanvragen?", zo vroeg ik drie weken geldden via de telefoon aan de telefoniste van de gevangenis in Zoetermeer. 

"Momentje, ik verbind u door met de directie."

"Met mevrouw X". 

"Dag, ik ben op zoek naar de directie."

"IK ben de secretaresse van de directie."

"Ik ben een freelance onderzoeksjournalist en werk aan eenartikel voor VN, ik zou graag een interview hebben met Jean Claude Iyamuremye. Kunt u mij helpen?"

"Momentje, ik ga even navragen." Na tien momentjes: "Dan moet u een brief schrijven aan de directie, met uw gegevens en wat u precies wilt."

"Oke." En omdat ik de vaart er in wilde houden, schreef ik de brief direct en deed hem op de post. Vier dagen later had ik nog steeds geen reactie, dus ik belde maar weer eens.

"Met de secretaresse van de directie."

"Dag ik heb een paar dagen geleden een brief geschreven met het verzoek tot een interview, ik heb nog niets gehoord. Weet u hoe het staat?"

"Momentje, ik ga even informeren." Wel dertig momentjes later. "Sorry hoor, het duurde even, maar ik ben bij verschillende mensen langs geweest en het is meneer zelf die u moet uitnodigen en op de bezoekerslijst moet plaatsen."

"Potjandorie, hadden jullie dat vorige week niet kunnen zeggen, nu zijn we vier dagen verder."

"Sorry mevrouw, maar dit is de juiste procedure, op een andere manier gaat het niet."

En dus schreef ik een mail naar de hoogzwangere Jeanette, de vrouw van Jean Claude en kon ik gisteren op bezoek.

Bij de receptie werd ik allerhartelijkst ontvangen. Legitimatiebewijs laten zien, laarzen door de scanner, vijftig cent betaald voor het kluisje voor mijn jas en tas, door drie vergrendelde deuren en uiteindelijk zat ik in de bezoekersruimte, waar twee jonge meisjes zaten te wachten aan een tafeltje. Ik zocht een tafeltje uit en begon ook met wachtten. Onderwijl nog eens doornemend wat ik Jean Claude zou vragen. Ik was de hele ochtend bezig geweest met het nog eens nalezen van de stukken die ik had.

Plots kwam er een vriendelijke bewaker naar binnen die me wenkte. Of ik even naar buiten wilde komen. Welja, waarom niet. Of ik even op die stoeltjes wilde plaatsnemen. Natuurlijk. Maar ondertussen wist ik allang dat het foute boel was. Dit was niet de normale gang van zaken. Er kwam een nog vriendelijker bewaker. Of ik op die en die datum geboren was. "Jazeker", knikte ik blijmoedig, ook al valt het me steeds zwaarder 'Ja' te zeggen als ik mijn geboortedatum moet bevestigen. 

"Het spijt me, maar u mag helaas de gevangene niet bezoeken. U heeft niet de juiste procedure gevolgd."

"Ik heb wat niet?" De woede spoot zowat uit oren en neusgaten, maar omdat je een boodschapper nu eenmaal niet doodmept, zeker niet binnen gevangenismuren, hield ik me rustig. Ik legde uit wat ik had gedaan om hier te komen en de boodschapper knikte begrijpend.

"Maar ja, hij kon er niets aan doen, dat begreep ik toch wel?"

"Wie er dan wel iets aan kon doen zodat ik Jean Claude zou kunnen interviewen?"

"Dan moest ik bij de Hoofddirectie zijn, op de Schedeldoekshaven, in Den Haag."

Terug in de trein naar Den Haag besloot ik het op zijn Afrikaans aan te pakken nu ik met een typisch gevalletje Afrikaanse bureaucratie te maken had. Ik zou naar het ministerie van Justitie gaan en daar net zo lang op deuren bonken tot ik een bezoek had geregeld. En oh ehh, meneer de bewaker, het ministerie is al een poosje verhuisd naar de Turfmarkt in een gloednieuw gebouw. Het ligt om de hoek van het oude ministerie aan de Schedeldoekshaven, dat wel.

Ik meldde me dus bij de indrukwekkende receptie in de indrukwekkende hal van het ministerie. "Ik wil graag iemand spreken van de Hoofddirectie Dienst Justitiele Inrichtingen." Ik had in de trein snel even opgezocht wat de juiste naam was van de dienst.

"Heeft u een afspraak?'

"Nee, maar …" En ik legde kort uit wat ik wilde. Iemand spreken van de Hoofddirectie, zodat ik een afspraak kon maken voor een interview met Jean Claude. De aardige receptioniste knikte vriendelijk en sloeg aan het bellen. 

"Het duurt even" zei ze na tien minuten nog steeds vriendelijk. Ik krijg een antwoordbandje". Een antwoordbandje als je een dienst op je eigen ministerie draait???? 

"Ik probeer even iemand anders, ik krijg nergens gehoor", zei de nog steeds vriendelijke receptioniste na weer tien minuten, al klonk er nu wat wanhoop door haar stem. Ik daarentegen was vastbesloten op deze ingeslagen weg door te gaan. Ik zou hier weggaan met een afspraak in mijn zak, al moest ik op alle deuren van het imposante ministerie kloppen. 

Maar toen de receptioniste was aangeland bij de afdeling communicatie, en de verkeerde mensen begon te bellen, heb ik toch maar ingegrepen. De Hoofddirectie gaf toch geen sjoege. Via internet -wat een zegen is toch zo'n iPhone- belde ik de juiste persvoorlichter(gevangenis). De receptioniste was opeens minder aardig en siste: "Had je dat niet direct kunnen doen?"

De persvoorlichter was natuurlijk aardig, daar zijn persvoorlichters voor opgeleid, en kwam naar beneden toen ik mijn verhaal deels door de telefoon had gedaan. Op een piepklein zwart bankje (maar alles lijkt piepklein in die imposante hal) gingen wij zitten en ik vertelde nogmaals wat er was gebeurd. Dat ik ondanks het herhaaldelijk opvolgen van de opgegeven procedures, ik toch uit de bezoekerszaal werd gehaald en daarom nu hier met hem op het bankje zat. Want ik was het zat om van kastjes naar muren gestuurd te worden. Ik wilde een afspraak. Nu. 

De persvoorlichter glimlachte vriendelijk. Wat vervelend dat het allemaal zo was gelopen. Hij was nu vier jaar persvoorlichter en dat had hij nog nooit meegemaakt. Ja, ik had precies gedaan wat me was gevraagd en dat was natuurlijk goed. Ik moest goed begrijpen, de hoofddirectie die zat officieel dan wel hier, maar was eigenlijk ergens anders. En ik was blijkbaar geadviseerd door iemand die absoluut niets van de procedures afwist, want de directie van de gevangenis had mijn vraag aan hem moeten voorleggen. Hij zou dan ja of nee zeggen. Was meneer al veroordeeld? Oh ja, dan moest hij ook mijn verzoek nog aan het OM doorgeven. Weet je wat, als ik hem een mail zou sturen, dan zou hij ervoor zorgen dat het allemaal snel zou worden behandeld.

Ik glimlachte vriendelijk naar de persvoorlichter en sprak mijn verwachting uit dat ik volgende week maandag om kwart over twee bij Jean Claude aan een tafeltje zou kunnen zitten in de Zoetermeerse bezoekerszaal. Ik kan niets beloven, maar ik doe mijn best, glimlachte de persvoorlichter ook. Wij waren zo vriendelijk dat de suiker ervan afspatte. 

Toen belde Jean Claude. Waar ik bleef. Hij had een uur op me zitten wachten. Mijn broek zakte nog net niet voor de ogen van de vriendelijke persvoorlichter op mijn enkels, maar ik was opnieuw woest. "De bewakers hebben gvd niet eens aan Jean Claude verteld dat ze me uit de bezoekerszaal hebben gehaald. Hij heeft een uur zitten wachten. Wat een ongelofelijke behandeling." De vriendelijke persvoorlichter haalde vriendelijk zijn schouders op, maar zei niets. Stiekem hoopte ik dat hij op de eigen afdeling al zijn vriendelijkheid heeft laten varen en al vloekend en tierend door de gangen rent. 

Vannacht werd ik badend in het zweet wakker met een angstvisioen van de voorlichter die mijn website opzocht. Het eerste wat hij daar zou lezen was een niet zo vriendelijk verhaal over zijn baas, staatssecretaris Teeven. Het zou toch niet zo zijn dat niet zo vriendelijke journalisten ook in Nederland worden geweerd door officiële instanties?


Maandag 31 maart 2014

Omdat Nederland toestemming vroeg aan Rwanda, mag ik geen interview houden met Jean Claude Iyamuremye. Sterker nog, Rwanda zegt dat de betrekkingen met Nederland wel eens onder druk zouden kunnen komen, als ik dat interview toch zou houden. De van genocide beschuldigde jonge Rwandees (37) wacht in een Zoetermeerse gevangenis of hij kan worden uitgezet. De Hoge Raad moet nu in cassatie (een soort hoger beroep) beslissen, nadat een rechter in december oordeelde dat hij in Rwanda een eerlijk proces zou krijgen en dus kon worden uitgezet.  Ik heb al eerder geschreven hoe hilarisch moeizaam mijn aanvraag tot een interview ging.

De aardige woordvoerder (zie boven) bij wie ik uiteindelijk terechtkwam, liet mij na een week weten, dat het interview geweigerd werd. Het zou weleens te belastend kunnen zijn voor de genocide slachtoffers. Ook was niet duidelijk welke invloed mijn interview zou hebben op een eventueel proces van jean Claude in Rwanda.

Ik ontplofte bijna. Wat een onzin. Alsof ze in Rwanda Nederlandse bladen lazen. Trouwens alle internationale media zouden rond die tijd berichten over de genocide, die was immers twintig jaar geleden begonnen op 6 april. En wat nou invloed op een proces? In Rwanda ging toch alles eerlijk en transparant er aan toe? Dus hoe zou een simpel interview van invloed kunnen zijn?

Ik nam contact op met de mijn beroepsgroep, de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Ook zij vonden de weigergronden opmerkelijk en schreven een uitgebreide brief aan de directeur van de gevangenis in Zoetermeer, waarin werd uitgelegd waarom een interview met Jean Claude belangrijk was. Na een week ontvingen we een uitgebreide brief waarin het interview opnieuw werd geweigerd. 

De motivering waarom was nog opmerkelijker dan de eerste keer. De betrekkingen tussen Nederland en Rwanda zouden wel eens geschaad kunnen worden als ik het interview zou houden. Nederland had namelijk keurig aan Rwanda gevraagd hoe zij dacht over een interview met Iyamuremye, zo stond in de brief van het ministerie van Justitie te lezen. 

Mijn mond viel open toen ik het las: had het ministerie van Justitie echt aan Rwanda toestemming gevraagd voor een interview? En hadden ze werkelijk gezegd dat dit de betrekkingen zou kunnen schaden? Onzin natuurlijk, dat een sappelende freelancer zoveel invloed zou hebben. Hier was iets heel anders aan de hand. Maar wat? Waarom vraagt Nederland toestemming aan Rwanda? 

Ik rook een rat. En het was niet voor de eerste keer. Het bevestigde mij weer eens hoe intiem de banden tussen beide ministeries van Justitie waren. Niet verwonderlijk na de jarenlange samenwerking om het rechtssysteem in Rwanda te verbeteren. Maar wat heeft die intieme relatie voor invloed op de genocide-dossiers in Nederland. Wat betekent dit voor een eerlijk proces in Rwanda van degenen die worden uitgezet?

Ook de NVJ vond de weigergronden geen hout snijden en we besloten een kort geding aan te spannen. Dat dient aanstaande vrijdag, 4 april, 12.00 uur bij de Haagse rechtbank.


31 maart, 12.00 uur

BREAKING: INTERVIEW TEN ONRECHTE GEWEIGERD

Er dient niet alleen een kort geding vanwege de beslissing van de directie, ook Iyamuremye maakte bezwaar bij de beklagcommissie van de gevangenis. Zojuist de uitspraak van de beklagcommissie ontvangen. De directie van de gevangenis heeft ten onrechte het interview geweigerd! Wel moet ik voorzichtig zijn met een 'hoera',  een beslissing van de directie valt niet voor 7 april te verwachten, dus het kort geding moet gewoon doorgaan. De commissie was de oren van de gevangenisdirectie: Op geen enkele manier wordt aannemelijk dat door een artikel de nabestaanden van de genocide de openbare orde en de goede zeden in gevaar worden gebracht. Dat rwanda een andere regelgeving heeft dan die van Nederland is begrijpelijk, maar de directeur moet een beslissing nemen op basis van het Nederlandse recht. Ook heeft de directie niet overwogen voorwaarden te stellen aan het interview.