Ze zijn er nog, echte dienstverleners

Maandag 24 maart 2014

Het kan, ontdekte ik afgelopen vrijdag. Waar mijn weg doorgaans geplaveid is met onwillige ambtenaren die alles wat ik wil onmogelijk maken door een woud aan onduidelijke administratieve eisen waaraan een levend mens nooit kan voldoen of blikkerige telefoonstemmen die uitsluitend kunnen vragen of ik een 1 of een 2 wil indrukken, leerde ik afgelopen vrijdag het absolute tegendeel kennen. Ik moet er bij zeggen, het was geen ambtenaar noch een blikkerige vertegenwoordiger van een grote dienstverlener, maar een honoraire consul. Wat mij betreft mag vanaf morgen de hele ambtenarij geprivatiseerd. Maak er maar honorair consuls van. Van het onderwijs, van de afvalverwerking, van onze landsverdediging. Dan wordt het allemaal een stuk efficiënter, veiliger en vooral KLANTVRIENDELIJKER. En alle grote bedrijven die zich DIENSTVERLENER noemen, moeten een voorbeeld nemen aan deze kleine ondernemer.

Wat was er aan de hand? Ik had een visum nodig voor Benin en ik hoorde dat er net een paar dagen eerder weer een consulaat in Den Haag was geopend. Afgelopen vrijdag fietste ik dus door de stromende regen (dat wel) naar het Benoordenhout. In mijn tas 1 ingevuld visumformulier, 1 pasfoto, 2 garantiebrieven en 1 vliegticket. Ik meldde mij wat druipend bij de balie en vertelde dat ik voor het consulaat kwam. De dame belde in het Nederlands en zei dat meneer de consul beneden kwam. Ik siste dat ik kwam voor een visum, de consul helemaal naar beneden laten komen voor mij, een armetierig visumkopertje, leek me ongepast. Maar de receptiedame legde onverstoorbaar de hoorn op de haak. Meneer de consul komt er zo aan, herhaalde ze.

Meneer de consul bleek een heel kwieke -ik schat- vijftiger, die me enthousiast meenam naar zijn kantoor. Wij raakten aan de praat over de mooie locatie en het stijlvolle kantoor en hij vertelde dat hij het zelf had gevonden én betaald. 'Wablief?' vroeg ik. Waarop de honorair consul mij  vrolijk inwijdde in het bestaan van een honorair consul: arm (hij moet alles zelf betalen), opwindend (hij mocht een Beninoise minister bij hem thuis te eten geven) en avontuurlijk (hij kent Benin nog niet). 

De honorair consul boog zich vervolgens over mijn papieren. Jee, ik had maar één formulier, dat hadden er twee moeten zijn volgens zijn lijstje. Never mind. Ook maar 1 pasfoto, nou ja, ook geen punt. Had ik haast? 'Nou eh…..'. Als ik naar beneden ging dan was daar koffie en dan zou over een kwartier mijn visum klaar zijn. Dat werd dan tachtig euro. Het was qua tijd natuurlijk wel een spoedje, dus eigenlijk 20 euro duurder maar hoe kun je van een spoedje spreken als je een leeg bureau hebt, grijnsde de honorair consul.

Na een kwartier daalde de hij de trap weer af. Mijn visum was klaar, wilde ik even mee om het te controleren? Op zijn bureau lag mijn paspoort. Mijn visum had nummer 004, ik was dus de vierde die er een uitgereikt kreeg en een heus stempel van het consulaat. Ook zelf betaald, vertelde de honorair consul. Oh ja, zei hij, mijn gele koortsboekje doorbladerend. Hij had het stempel van gele koorts niet gevonden, maar never mind. Betalen? Nee, ik kon niet pinnen. Had ik geen geld bij me? Never mind, ik kon het thuis gewoon overmaken. Als het geld uitbleef, wist hij me wel te vinden, hij wees op mijn dossier en lachte. Dansend liep ik de trap af. Allemaal naar Benin! Buiten plensde het nog steeds. Dat wel.