Sneeuw in Nerja, slot

Eerder gepubliceerd volkskrantreizen.nl, 2008

Witte schimmel, roze waas of bejaardenspeeltuin; de Costa del Sol bezit het allemaal.

Vers uit de Franse Limousin waar de temperaturen zo rond het vriespunt schommelden, werd ik de tweede dag in Nerja op het verkeerde been gezet. Wij toerden voor het eerst in de heuvels en ik dacht werkelijk dat er sneeuw lag. Sneeuw, aan de Costa del Sol! Al Gore, je hebt gelijk, waar moet het naar toe met onze wereld. Waarop echtgenoot droogjes opmerkte dat ik nog maar eens goed moest kijken. 

Inderdaad. De heuvels waren niet bedekt met sneeuw maar met witte schimmel, de befaamde ziekte die ook de groen-perifere gebieden van Nederland teistert. Witte bouwsels van allerlei aard op alle mogelijke en onmogelijke plekken. Toen ik nog eens beter keek, ontdekte ik ook allerlei bouwkranen. De witte schimmel was nog lang niet tot stilstand gekomen.

Natuurlijk is er maar één plek waar echte sneeuw valt te bezichtigen en dat is bovenop de Sierra Nevada. Dat leerde ik enkele dagen later, na een vergeefse tocht naar het Alhambra in Granada, zo’n 100 kilometer van Nerja. Niet alleen moet je van te voren reserveren wil je in dit beroemde Moorse museum terecht kunnen, wij konden het niet eens van buiten bezichtigen, omdat wij niet van zins waren een parkeerplek op de daarvoor bestemde plaats te zoeken. Nee, wij dachten het wel goedkoop te kunnen doen, door in een van de nabijgelegen straatjes te parkeren. Natuurlijk werden wij gestraft voor deze domme zuinigheid. Er was geen straat breed genoeg om te parkeren en toen wij wanhopig de halve binnenstad waren doorgecrosst, kwamen wij terecht in een parkeergarage waar je van alles kon stallen, maar geen auto, tenzij je een Smart bezat die je dubbel kon vouwen. 

Wij besloten daarop gezwind Granada te verlaten en rust te zoeken in de bergen. Ik reed. Gelukkig bezaten mijn medepassagiers stalen zenuwen, want nu durf ik het wel te vertellen: ik heb hoogtevrees. Daardoor rijd ik eigenlijk uitsluitend op het weggedeelte naast de bergwand, ook als dat betekent dat ik opeens op zijn Engels rijd. Als weer eens op het nippertje een botsing met grote vrachtwagen was voorkomen, hoorde ik vrienden en echtgenoot opgelucht piepend ademhalen. Voordeel is wel dat iedereen bij de les blijft en van de omgeving geniet: ‘Anneke, daar komt er weer een.’

In de bergen wordt het echte Spanje zichtbaar en verandert de witte schimmel langzaam in een roze waas van bloeiende amandelbomen. Natuurlijk waren ook hier zo af en toe witte plekken in het landschap, maar het ging hier om authentieke Spaanse bebouwing, geen ponderosa's voor toeristen, zo werd mij verzekerd. Ik heb het niet kunnen controleren, want op onze tocht kwamen wij maar door een enkel dorpje. Hier maakten we hernieuwd kennis met de bejaardenspeeltuin: vandaalbestendige fitnessapparatuur om de ouwetjes in conditie te houden. Aan het strand had ik al eerder zoiets gezien en daar kon ik me nog iets bij voorstellen. Daar liepen genoeg dikke pensionada’s. Maar midden in de bergen, waar de oude mannen en vrouwen nog échte oude mannen en vrouwen zijn? Mijn vermoeden klopte: in het speeltuintje werkten twee rubensachtige Spaanse meiden zich in het zweet, onder het goedkeurend oog van een rijtje oude mannen. 

’s Avonds zaten wij moe maar voldaan in de tapasbar, een fles rode wijn, gehaktballetjes, gevulde eieren, kaasblokjes en worstjes voor ons. Ik ervoer een innige tevredenheid.
Vooruit, ik zal het maar bekennen: deze week werd ik een beetje verliefd op de Costa del Sol in de winter.