Sneeuw in Nerja, deel 1

Eerder gepubliceerd: volkskrantreizen.nl

Is de Costa del Sol in de winter meer dan een bejaardenopbergplaats?

Tot voor twee weken had ik nimmer een voet in Spanje gezet. Voor mij was dit het land van stierenmoordenaars en hardnekkige franco-fanaten, van dronken zwalkende jongeren op zoek naar disco’s en hitsige vrijpartijen, van friet-etende, kroketverslindende patjepeeërs in enge korte broeken, van blonde met goud getooide, donkerbruin geplooide mevrouwen en van grijs-paarse permanentjes achter een rollator.
Toen vrienden mij dus voorstelden om samen gezellig voor een week naar de Costa del Sol af te reizen naar andere vrienden die daar overwinterden in een camper, was mijn eerste reactie er dan ook een van grote schrik. Leuk om met jullie weg te gaan, kan me niet schelen waar naartoe, maar alstublieft niet naar Spanje. 

De vrienden wisten echter hoe ik in elkaar zat. Op een goede avond voerden ze me dronken, begonnen weer over het bezoek aan de campervrienden zonder Spanje te noemen en voor ik het wist had ik ‘Leuk, doen we’ geroepen. De volgende ochtend werd ik wakker met een kater die zich verdiepte toen de vriend belde met de mededeling dat hij een prima aanbieding had gevonden en wanneer echtgenoot en ik wegkonden. Ik sputterde nog iets van druk, druk, druk op het werk, maar hij wilde van geen wijken weten. 

De tocht tussen het vliegveld en Malaga en Nerja bevestigde mijn bange vermoedens. Oogverblindend witte huizen, villa’s en appartementencomplexen met zwembadjes, geplakt tegen de heuvelruggen, vechtend om een stukje zeezicht met zonneschijn. Ook het hotel, een paar kilometer buiten Nerja, overtrof mijn stoutste verwachtingen. Toen wij na het inchecken een borrel dronken aan de rand van het onvermijdelijk blauwe zwembad, de zee ruisend op de achtergrond, bleken de medegasten zonder uitzondering, de zeventig ver gepasseerd. Van een enkeling was ik zelfs bang dat zij nooit meer van tafel zouden opstaan, bewegingloos na hartstilstand.

Na twee glazen wijn begon de Costa del Sol er echter wat beter uit te zien. ‘What the hell.’ De zon scheen, de zee glinsterde de tapasbar wenkte.